4.
Stel de zomertijd in.
Stel dit naar wens in.
Selecteer [
Wanneer de zomertijd wordt ingesteld op [
stap 3 hebt ingesteld één uur vooruit gezet. Als [
wordt de zomertijd uitgeschakeld en wordt de tijd één uur teruggezet.
5.
Verlaat de instelling.
Selecteer [OK].
Waarschuwing
Instellingen voor datum, tijd en tijdzone worden mogelijk gereset wanneer de accu
leeg is, of als de camera langere tijd wordt blootgesteld aan temperaturen onder
het vriespunt. Als dit gebeurt, stelt u de datum en tijd opnieuw in.
Controleer nadat u [Zone/tijdverschil] hebt veranderd of de juiste datum/tijd
worden aangegeven.
] of [
] en druk vervolgens op de knop <
261
>.
], wordt de tijd die u bij
] wordt ingesteld,