Veiligheidsbepalingen
Bij het omgaan met producten die met elektrische spanning in aanraking komen, moeten de
geldende VDE-voorschriften, in het bijzonder VDE 0100, VDE 0550/0551, VDE 0700, VDE
0711 en VDE 0860 aangehouden worden.
•
Voor het openen van een apparaat moet u steeds de netstekker uit het stopcontact
trekken of u ervan overtuigen dat het apparaat stroomloos is.
•
Componenten, modules of apparaten mogen alleen in gebruik worden genomen, als
deze vooraf zodanig in een behuizing ingebouwd zijn dat aanraken veilig is. Tijdens de
inbouw moeten ze stroomloos zijn.
•
Gereedschap mag alleen gebruikt worden voor apparaten, componenten of modules, als
er voor gezorgd is dat de apparaten van de stroomtoevoer losgekoppeld zijn en
elektrische ladingen die zich in de onderdelen van het apparaat bevinden, eerst ontladen
zijn.
•
Spanningvoerende kabels of leidingen waarmee het apparaat, het onderdeel of de
module verbonden is, moeten steeds op isolatiefouten of breuken gecontroleerd worden.
Bij het vaststellen van een fout moet het apparaat direct buiten werking gesteld worden,
tot de defecte kabel vervangen is.
•
Bij het gebruik van componenten of modules dient u zich steeds te houden aan de in de
bijbehorende beschrijving genoemde karakteristieke gegevens voor elektrische
grootheden.
•
Als uit een aanwezige beschrijving voor de niet commerciële eindverbruiker niet duidelijk
blijkt welke elektrische karakteristieken er voor een onderdeel of module gelden, hoe een
externe schakeling uitgevoerd moet worden of welke externe onderdelen of extra
apparatuur aangesloten mogen worden en welke aansluitwaarden deze externe
componenten mogen hebben, dient u steeds een vakman te raadplegen.
•
U dient, voor u een apparaat in gebruik neemt, eerst in het algemeen te controleren of dit
apparaat of deze module in principe geschikt is voor de toepassing waarvoor het gebruikt
moet worden!
Bij twijfel dient u beslist contact op te nemen met vaklieden, deskundigen of met de
fabrikant van de toegepaste modules!
•
U dient er aan te denken dat bediening- en aansluitfouten buiten onze invloedsfeer
liggen. Begrijpelijkerwijs kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld voor schades
die daarvan het gevolg zijn.
De met een
-symbool gekenmerkte onderdelen zijn veiligheidsonderdelen en
mogen alleen door originele onderdelen vervangen worden.
4