OPMERKING: De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als
de timer is gestart.
5
Veeg naar links of rechts om meer gegevensschermen te
bekijken.
U kunt omlaag vegen vanaf de bovenkant van de
gegevensschermen om het verbindingenscherm weer te
geven.
6
Tik zo nodig op het scherm om de timer-overlay weer te
geven.
7
Selecteer
om de timer te stoppen.
TIP: Voordat u deze rit opslaat en deelt op uw Garmin
Connect account, kunt u het rittype wijzigen. Nauwkeurige
rittypegegevens zijn belangrijk voor het kiezen van
fietsvriendelijke routes.
8
Selecteer Bewaar rit.
9
Selecteer
.
Satellietsignalen ontvangen
Het toestel dient mogelijk vrij zicht op de satellieten te hebben
om satellietsignalen te kunnen ontvangen. De tijd en datum
worden automatisch ingesteld op basis van uw GPS-positie.
1
Ga naar buiten naar een open gebied.
De voorzijde van het toestel moet naar de lucht zijn gericht.
2
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
Het kan 30 tot 60 seconden duren voordat satellietsignalen
worden gevonden.
Locaties
U kunt op het toestel locaties vastleggen en bewaren.
Uw locatie markeren
Voordat u een locatie kunt markeren, dient u satellieten te
zoeken.
Als u oriëntatiepunten wilt onthouden of wilt terugkeren naar een
bepaald punt, markeer dan de locatie op de kaart.
1
Maak een rit.
2
Selecteer Waarheen? >
Locaties opslaan vanaf de kaart
1
Selecteer Waarheen? >
Een punt op de kaart.
2
Zoek de gewenste locatie op de kaart.
3
Selecteer de locatie.
Er verschijnt informatie over de locatie boven aan de kaart.
4
Selecteer de informatie over de locatie.
5
Selecteer
>
.
Naar een locatie navigeren
1
Selecteer Waarheen?.
2
Selecteer een optie:
Navigatie
> Markeer positie >
.
> Selecteer het zoekgebied >
• Selecteer Zoekfuncties om naar een nuttig punt, stad,
kruispunt of locatie met bekende coördinaten te
navigeren.
• Selecteer Adressen om een specifiek adres in te voeren.
• Selecteer Opgeslagen locaties om naar een opgeslagen
locatie te navigeren.
• Selecteer Recent gevonden om te navigeren naar een
van de laatste 50 locaties die u hebt gevonden.
• Selecteer
> Selecteer het zoekgebied om uw
zoekgebied te verfijnen.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer Rijden.
5
Volg de instructies op het scherm naar uw bestemming.
Naar bekende coördinaten navigeren
1
Selecteer Waarheen? > Zoekfuncties > Coördinaten.
2
Geef de coördinaten op en selecteer
3
Volg de instructies op het scherm naar uw bestemming.
Terug naar startlocatie navigeren
Tijdens een rit kunt u op ieder gewenst moment terugkeren naar
het startpunt.
1
Maak een rit
(Een rit maken, pagina
2
Tik tijdens uw rit ergens op het scherm om de timer-overlay
weer te geven.
3
Selecteer
> Waarheen? > Terug naar start.
4
Selecteer Langs dezelfde route of Meest directe route.
5
Selecteer Rijden.
Het toestel navigeert terug naar het startpunt van uw rit.
Stoppen met navigeren
1
Tik zo nodig op het scherm om de timer-overlay weer te
geven.
2
Blader naar de kaart.
3
Selecteer
>
.
Een locatie projecteren
U kunt een nieuwe locatie maken door de afstand en peiling te
projecteren vanaf een gemarkeerde locatie naar een nieuwe
locatie.
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen locaties.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer de informatie over de locatie boven in het scherm.
4
Selecteer
> Projecteer locatie.
5
Geef de afstand en de peiling op voor de geprojecteerde
locatie.
6
Selecteer
.
Locaties bewerken
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen locaties.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer de informatiebalk boven in het scherm.
.
2).
3