Uw gebruikersprofiel instellen
U kunt instellingen wijzigen voor geslacht, leeftijd, gewicht,
lengte en instellingen voor ervaren atleten. Het toestel gebruikt
deze informatie om nauwkeurige ritgegevens te berekenen.
1
Selecteer
> Mijn statistieken > Gebruikersprofiel.
2
Selecteer een optie.
Over ervaren sporters
Een ervaren sporter is een persoon die een groot aantal jaren
intensief heeft getraind (met uitzondering van lichte blessures)
en die een hartslag in rust van 60 slagen per minuut of minder
heeft.
Uw activiteiteninstellingen bijwerken
1
Selecteer
> Instellingen > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een optie:
• Selecteer Gegevensschermen om de
gegevensschermen en gegevensvelden aan te passen
(Gegevensschermen aanpassen, pagina
• Selecteer Standaardrittype om het bij u passende type rit
in te stellen, zoals rit tussen kantoor en huis.
TIP: Na een rit die niet bij het profiel past, kunt u het
rittype handmatig bijwerken. Nauwkeurige rittypegegevens
zijn belangrijk voor het kiezen van fietsvriendelijke routes.
• Selecteer Navigatie om de instellingen voor uw kaart
(Kaartinstellingen, pagina
pagina
5) aan te passen.
• Selecteer Alarmen om uw trainingswaarschuwingen aan
te passen
(Waarschuwingen, pagina
• Selecteer Automatische functies > Auto Lap om in te
stellen hoe rondes worden gemarkeerd
positie markeren, pagina
• Selecteer Automatische functies > Auto Pause om in te
stellen wanneer de timer automatisch pauzeert
Pause gebruiken, pagina
• Selecteer Automatische functies > Autom. slaapstand
om in te stellen dat het toestel automatisch in de
slaapstand gaat na 5 minuten inactiviteit
slaapstand gebruiken, pagina
• Selecteer Automatische functies > Auto Scroll om de
weergave van de pagina's met trainingsgegevens aan te
passen wanneer de timer loopt
pagina
11).
• Selecteer Timer start-modus om in te stellen hoe het
toestel het begin van een rit detecteert en dat de timer
automatisch start
(De timer automatisch starten,
pagina
11).
Alle wijzigingen die u aanbrengt worden opgeslagen in de
activiteiteninstellingen.
Gegevensschermen aanpassen
1
Selecteer
> Instellingen > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer Gegevensschermen.
3
Selecteer een gegevensscherm.
4
Schakel indien nodig het gegevensscherm in.
5
Selecteer het aantal gegevensvelden dat u op het scherm
wilt weergeven.
6
Selecteer
.
7
Selecteer een gegevensveld om het te wijzigen.
8
Selecteer
.
Waarschuwingen
U kunt -waarschuwingen gebruiken om te trainen met specifieke
doelstellingen voor tijd, afstand, hartslag, cadans en calorieën.
10
10).
5) en route
(Route-instellingen,
10).
(Ronden op
10).
(Auto
11).
(Automatische
11).
(Auto Scroll gebruiken,
Bereikwaarschuwingen instellen
Als u een optionele hartslagmeter of cadanssensor hebt, kunt u
bereikwaarschuwingen instellen. Een bereikwaarschuwing wordt
afgegeven wanneer het toestel een waarde meet die boven of
onder een opgegeven waardenbereik ligt. U kunt het toestel
bijvoorbeeld waarschuwingen laten geven als uw hartslag onder
90 bpm of boven 160 bpm komt
pagina
7).
1
Selecteer
> Instellingen > Activiteitenprofielen >
Alarmen.
2
Selecteer Hartslagwaarschuwing of
Cadanswaarschuwing.
3
Schakel indien nodig de waarschuwing in.
4
Selecteer de minimum- en maximumwaarde of selecteer
zones.
5
Selecteer indien nodig
Telkens als u boven of onder het opgegeven bereik komt, wordt
een bericht weergegeven. U hoort ook een pieptoon als
geluidssignalen zijn ingeschakeld
uitschakelen, pagina
12).
Een terugkerende waarschuwing instellen
Een terugkerende waarschuwing wordt afgegeven telkens
wanneer het toestel een opgegeven waarde of interval
registreert. U kunt bijvoorbeeld instellen dat het toestel u elke 30
minuten waarschuwt.
1
Selecteer
> Instellingen > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer Alarmen.
3
Selecteer Tijdwaarschuwing, Afstandswaarschuwing of
Calorieënwaarschuwing.
4
Schakel de waarschuwing in.
5
Voer een waarde in.
6
Selecteer
.
Telkens als u de opgegeven waarde voor een waarschuwing
bereikt, wordt een bericht weergegeven. U hoort ook een
pieptoon als geluidssignalen zijn ingeschakeld
in- en uitschakelen, pagina
Auto Lap
®
Ronden op positie markeren
Met de functie Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren
op een bepaalde positie. Dit is handig als u uw prestaties tijdens
verschillende gedeelten van een rit wilt vergelijken (bijvoorbeeld
na een lange klim of na een sprint). Tijdens een koers kunt u de
functie Op positie gebruiken om een ronde te starten bij alle
rondeposities die voor de koers zijn vastgelegd.
1
Selecteer
> Instellingen > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer Automatische functies > Auto Lap > Auto Lap-
trigger > Op positie > Ronde bij.
3
Selecteer een optie:
• Selecteer Alleen bij drukken op Lap om de rondeteller te
activeren telkens als u
van deze locaties opnieuw passeert.
• Selecteer Start & ronde om de rondeteller te activeren op
de GPS-locatie waar u
tijdens de rit waar u
• Selecteer Markeer en ronde om de rondeteller te
activeren op een specifieke GPS-locatie die u vóór de rit
hebt gemarkeerd en bovendien op elke locatie tijdens de
rit wanneer u
selecteert.
4
Pas zo nodig de rondegegevensvelden aan
(Gegevensschermen aanpassen, pagina
Ronden op afstand markeren
Met de functie Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren
op basis van een bepaalde afstand. Dit is handig als u uw
(Uw hartslagzones instellen,
.
(De toesteltonen in- en
(De toesteltonen
12).
selecteert en telkens als u een
selecteert en op elke locatie
selecteert.
10).
Uw toestel aanpassen