Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gebruik En Onderhoud; Functietest; Onderhoud; Diagnosefuncties - schmersal CSS 180LC Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor

5. Gebruik en onderhoud

5.1 Functietest

De veiligheidsfunctie van de veiligheidsschakelaar moet getest worden.
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1. Bevestiging van veiligheidssensor en bediensleutel
2. Juiste bevestiging en goede conditie van de voedingskabel
3. het systeem is vrij van vuil en vreemde onderdelen (vooral
metaalspanen)

5.2 Onderhoud

Bij een correcte installatie en doelmatig gebruik vereist de
veiligheidssensor geen onderhoud.
In zware omgevingsvoorwaarden raden wij een regelmatig onderhoud
aan, inclusief de volgende stappen:
1. Bevestiging van de bediensleutel en de veiligheidssensor controleren
2. Eventueel aanwezige metaalspanen verwijderen
Tijdens alle bedrijfsmatige levensfasen van de
veiligheidsschakelcomponent moeten constructief
en organisatorisch geschikte maatregelen voor de
manipulatiebeveiliging of tegen het manipuleren van de
veiligheidsvoorziening, bijvoorbeeld door het gebruik van een
vervangende bediensleutel, getroffen worden.
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.

6. Diagnosefuncties

6.1 Werkingsprincipe van de diagnose LED's

De veiligheidsensor geeft zijn bedrijfstoestand en storingen weer via
driekleurige LED's in de transparante eindkap. Zijn diagnose-uitgang
meldt fouten voordat de veiligheidsuitgangen uitgeschakeld worden en
laat een gecontroleerde uitschakeling toe.
De groene LED geeft aan dat de sensor bedrijfsklaar is. De sensor
is niet bediend. Als de sensor door de bediensleutel CST 180
bediend wordt, verandert de weergave van groen naar geel. De
veiligheidsuitgangen van de veiligheidssensor worden ingeschakeld.
Bevindt de bediensleutel zich in het hysteresebereik van de sensor, dan
knippert de gele LED. De veiligheidsuitgangen blijven ingeschakeld.
De sensor kan bijgeregeld worden voordat de veiligheidsuitgangen
uitgeschakeld worden en de machine stilzetten. Een actieve fout
wordt door de knipperende rode LED weergegeven en leidt tot de
uitschakeling van de diagnose-uitgang. Fouten in de codering van de
bediensleutel, aan de uitgangen van de sensor of in de sensor zelf
worden door een rode LED weergegeven. Na een korte analyse van de
actieve fout met permanent rood signaal wordt de gedefinieerde fout
door knipperimpulsen weergegeven. De veiligheidsuitgangen schakelen
vertraagd uit, zodra de fout 1 minuut actief is.
Knippercodes van de diagnose-LED's
LED-aanduiding (rood)
1 impuls
2 impulsen
3 impulsen
4 impulsen
5 impulsen
Continu rood
Foutoorzaak
Fout uitgang Y1
Fout uitgang Y2
Dwarssluiting Y1/Y2
Omgevingstemperatuur te hoog
Foutieve of defecte bediensleutel
Interne fout

6.2 Werkwijze van de diagnose-uitgang

De kortsluitvaste diagnose-uitgang kan voor centrale visualisatie- of
besturingstaken gebruikt worden, bijvoorbeeld in een PLC. De gesloten
toestand van de deur, d.w.z. de sensor is door de bediensleutel
"bediend", wordt via een positief signaal weergegeven. Als de sensor
in het hysteresebereik van zijn schakelafstand werkt, bijv. door het
afzakken van de veiligheidsdeur, dan meldt de sensor dit via een 2 Hz
cyclisch signaal voordat de veiligheidsuitgangen uitgeschakeld worden.
Na een korte analyse van de actieve fout wordt de diagnose-uitgang
uitgeschakeld.
Tabel: diagnose-informatie
Sensorstatus
LED
Bediensleutel niet
groen
aanwezig
Bediensleutel
geel
aanwezig
Sensor bediend in
knippert
hysteresebereik
geel
Fout:
knippert
1- 5 impulsen
rood
Fout
rood
Fout
Fouten, waardoor de werking van een veiligheidssensor niet langer
gewaarborgd is (interne fouten), leiden eveneens tot de onmiddellijke
uitschakeling van de veiligheidsuitgangen. Een fout die de veilige
werking van een sensor niet onmiddellijk in gevaar brengt (dwarssluiting,
temperatuurfout, veiligheidsuitgang, kortsluiting aan + 24VDC)
leidt tot een vertraagde uitschakeling. In deze situatie schakelt de
diagnose-uitgang na ongeveer 10 seconden.De veiligheidsuitgangen
schakelen uit als de fout 1 minuut actief is. Deze signaalcombinatie,
"diagnose-uitgang uitgeschakeld" en "veiligheidsuitgangen nog
altijd ingeschakeld", kan gebruikt worden om de machine op een
gecontroleerde manier te stoppen.
Na het elimineren van de fout wordt de foutmelding gereset door het
openen en opnieuw sluiten van de bijbehorende veiligheidsdeur.
De veiligheidsuitgangen worden ingeschakeld en geven de installatie
opnieuw vrij. Een keten van sensoren moet continu "bediend" zijn voor
een nieuwe vrijgave.
Een dwarssluiting aan de veiligheidsuitgangen van een
sensorketen belast de sensoren vanaf de plaats waar
de fout zich voordoet tot aan het einde van de keten. De
fout kan daarom door meerdere sensoren weergegeven
worden. Vanuit de veiligheidsmodule bekeken situeert
de dwarssluiting zich voor de eerste sensor die de fout
weergeeft.

7. Demontage en afvalverwijdering

7.1 Demontage

De veiligheidsschakelaar mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden.

7.2 Afvalverwijdering

Het veiligheidscomponent moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
NL
CSS 180LC
Diagnose-
Veiligheids-
uitgang
uitgangen
0 V
0 V
24 V
24 V
2 Hz cyclisch
24 V
10 s vertraagdt
1 min vertraagd
24 V
0 V
24 V
0 V
10 s vertraagd
Onvertraagd
24 V
0 V
24 V
0 V
5

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave