INSTALLATIE
ALGEMEEN
Lees deze handleiding volledig door voordat de mod-
ules worden geïnstalleerd of gebruikt.
BEDRIJFSOMSTANDIGHEDEN
Panasonic raadt het bedrijf van modules binnen de
volgende bedrijfsomstandigheden aan. Een instal-
latielocatie met omstandigheden die buiten de bed-
rijfsomstandigheden vallen, of met andere speciale
omstandigheden (zie hieronder) moet worden
voorkomen. De bedrijfsomstandigheden voor Pana-
sonic-modules zijn als volgt:
1) Bedrijf van de modules mag alleen op het aard-
oppervlak. Ze zijn niet geschikt voor de ruimte of
andere speciale omstandigheden.
2) De bedrijfstemperatuur moet binnen het bereik
van -40 °C tot +85 °C liggen.
3) De relatieve luchtvochtigheid moet binnen het
bereik van 45% tot 95% liggen.
4) De winddrukbelasting van de installatielocatie
moet minder zijn dan de belastingsweerstand die
wordt getoond in tabel "Montagelocaties en
belastingsweerstand" in Figuur 1.
UITPAKKEN EN HANTEREN
•
De achterkant van een module mag u niet
aanstoten met de connector bij het uitpakken
en hanteren.
•
Om beschadiging van de achterkant door de
connector te voorkomen, bevestigt u na het
uitpakken de kabels met tape aan het frame
(Raadpleeg Figuur 4).
•
Modules mag u niet hanteren aan hun kabels
of aansluitdoos. Hanteer ze in elke situatie met
beide handen aan het frame.
•
Het reflectiewerende glas van de module wordt
gemakkelijk vuil wanneer het met de hand of
met handschoenen wordt vastgenomen. Daa-
rom is het raadzaam om karton of frames vast
te houden bij het dragen of installeren van de
zonnemodule. Wanneer kabels en connectors
het oppervlak van het glas aanraken, kan dit
ook het oppervlak vuilmaken. Het is dan ook
raadzaam om contact van kabels en connectors
met het oppervlak van het glas te voorkomen.
(Zie sectie "Reiniging van het reflectiewerende
glazen oppervlak" als het glazen oppervlak vuil
wordt.)
Figuur 4. Bevestiging van kabels en
connectors
6