Het onderwerp op het opgenomen beeld is te
licht of het beeld vertoont witte strepen.
Het onderwerp is te dichtbij,
waardoor het flitslicht te fel is.
Het onderwerp is overbelicht
omdat de omgeving te
donker is.
Er schijnt te veel licht direct in
de camera of te veel licht wordt
gereflecteerd door het
onderwerp.
De flitser is ingeschakeld.
Het beeld bevat ruis.
De ISO-waarde is te hoog.
Er verschijnen witte stippen op het beeld.
Het licht van de flitser wordt
weerspiegeld door stofdeeltjes
of insecten in de lucht. Dit wordt
vooral zichtbaar als u opnamen
maakt met de groothoeklens of
als u in de modus
Diafragmavoorkeuze AE* de
diafragmawaarde verhoogt.
* Alleen op de PowerShot A540
Zorg er bij het gebruik van de
ingebouwde flitser voor dat u de
opname maakt op de juiste afstand
van het onderwerp
Stel de belichtingscompensatie in op een
negatieve waarde (–)
Gebruik spotmeting
Wijzig de opnamehoek.
Stel de flitser in op
(Verkorte handleiding p. 8).
Hogere ISO-waarden zorgen mogelijk
voor meer ruis in het beeld. Voor een
hogere beeldkwaliteit gebruikt u een
zo laag mogelijke ISO-waarde
In de modi
,
,
en
neemt de ISO-waarde toe en kan er
ruis ontstaan.
* Alleen voor de PowerShotA540
Dit is een fenomeen dat optreedt bij
digitale camera's en wijst niet op een
storing of defect.
(p.
118).
(p.
54).
(p.
53).
(Flits uit)
(p.
65).
,
,
*,
in de modus
,
93