De sluitertijd instellen
PowerShot A540
Als u de sluitertijd instelt, selecteert de camera automatisch een
bijpassende diafragmawaarde afgestemd op de helderheid van het
onderwerp. Kortere sluitertijden bieden u de mogelijkheid om een
momentopname te maken van een bewegend onderwerp, terwijl u
met langere sluitertijden een uitvloeieffect krijgt en u de
mogelijkheid hebt om zonder flitser opnamen te maken in donkere
omstandigheden.
Als de diafragmawaarde rood wordt weergegeven, is het
beeld onderbelicht (onvoldoende belicht) of overbelicht (te
veel belicht). Gebruik de knop
aan te passen totdat de diafragmawaarde wit wordt
weergegeven.
Bij CCD-beeldsensoren neemt de hoeveelheid ruis in het
opgenomen beeld toe bij langere sluitertijden. Bij deze
camera ondergaan beelden die met een sluitertijd van
minder dan 1,3 seconden zijn opgenomen, echter een
speciaal bewerking om de ruis te verwijderen, zodat
beelden van hoge kwaliteit ontstaan. (Het kan hierdoor
echter enige tijd duren voordat de volgende opname kan
worden gemaakt.)
De kortste sluitertijd voor flitssynchronisatie is 1/500
seconde. De camera stelt de sluitertijd automatisch
opnieuw in op 1/500 seconde als een kortere sluitertijd
wordt geselecteerd.
De weergave van de sluitertijd
De volgende sluitertijden kunnen worden ingesteld. 1/160
betekent 1/160 seconde. Met 0"3 wordt 0,3 seconde en met 2"
wordt 2 seconden aangegeven.
15" 13" 10" 8" 6" 5" 4" 3"2 2"5 2" 1"6 1"3 1" 0"8 0"6 0"5 0"4 0"3
1/4 1/5 1/6 1/8 1/10 1/13 1/15 1/20 1/25 1/30 1/40 1/50 1/60
1/80 1/100 1/125 1/160 1/200 1/250 1/320 1/400 1/500 1/640
1/800 1/1000 1/1250 1/1600 1/2000
of
om de sluitertijd
45