LED-Control
Nederlands
Aansluiten op een (analoge) gelijkspanning
Wanneer de print wordt gevoed met een (analoge) gelijkspanning moet
u op de polariteit letten. De LEDs lichten bij het aansluiten van een
(analoge) gelijkspanning alleen in één richting op. Wanneer ze in beide
richtingen moeten oplichten, moet een extra gelijkrichter (b.v. art.-nr.
83-19100-10, niet bijgevoegd) volgens het schema worden ingebouwd.
Aansluiten op een decoderuitgang
Verbind aansluitpunt X4 van de print met de uitgang van de loc- of
functiedecoder, waarmee u de LED(s) wilt schakelen. Aansluitpunt X3
van de print wordt verbonden met de retourdraad van de functie-
uitgang c.q. met de retourleiding voor alle functies.
Als alternatief kan aansluitpunt X3 worden verbonden met de massa
van het voertuig. Let er dan wel op in dit geval de LEDs bij het
aansturen van de decoder in Motorola-format gaan knipperen.
Info: Lichtdiode's (LEDs)
Wanneer lichtdiode's in doorlaatrichting worden gebruikt lichten ze op.
Ze zijn er in vele uitvoeringen (met betrekking tot de kleur, grootte,
vorm, lichtsterkte, max. stroom, en lichtspanning) verkrijgbaar. Bij LEDs
met draden (zonder LED voor ZSB-2) is de langste draad meestal de
anode (pluspool). Bij SMD-diodes is de kathode meestal gemerkt met
een teken op het huis.
Bij lichtdiodes moet de stroomtoevoer altijd worden begrensd (b.v. door
het inbouwen van een voorschakelweerstand), daar deze anders na een
Basic
korte gebruiksduur stuk gaat. De LED Control
heeft een
geïntegreerde constante stroombron, die de stroom op de uitgang
begrensd tot 20 mA. Hierdoor is het mogelijk de LEDs direct aan te
sluiten.
Pagina 13