Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Elektrische Aansluitingen; Aansluiten Netvoeding; Aansluiten En Plaatsen Ruimtethermostaat - Brink IN Series Installatievoorschrift

Inhoudsopgave

Advertenties

2.6 Elektrische aansluitingen

2.6.1 Aansluiten netvoeding

De elektrische aansluitingen dienen door een erkend installateur te geschieden overeenkomstig de
eisen van het plaatselijk energiebedrijf.
Het toestel moet worden aangesloten op een elektrische voeding van 230 V.~ 50 Hz met aardleiding.
De aansluiting kan zijn een dubbelpolige werkschakelaar met contactopening van tenminste 3 mm en
aardcontact of een wandcontactdoos met randaarde. Bij toepassing van een wandcontactdoos dient
deze te allen tijde bereikbaar te zijn.
Aanbevolen wordt deze voeding aan te sluiten op een aparte eindgroep afgezekerd met 16 Amp.
De voedingskabel naar het toestel moet worden aangesloten op de kroonstrip in schakelkastje.
De elektrische installatie dient te voldoen aan NEN 1010 en aan de eisen van het plaatselijke
energiebedrijf.
Men dient gebruik te maken van een wartel PG-11 bij de doorvoer van de voedingskabel in het toestel,
zodat deze trek ontlast is.

2.6.2 Aansluiten en plaatsen ruimtethermostaat

Het IN-toestel wordt geleverd zonder ruimtethermostaat.
Voor het aansluiten en de werking van de ruimtethermostaat zie de hierbij bijgeleverde instructie.
Wanneer de als optie leverbare trafo wordt gemonteerd in de schakelkast kan de ruimtethermostaat
worden aangesloten op de kroonstrip in de schakelkast.
Zie hiervoor schema's paragraaf 6.3 en 6.4.
Houdt bij het aansluiten van de ruimtethermostaat met de volgende punten rekening:
Als verbindingskabel naar de ruimtethermostaat en de schakelkast moet een zwakstroomkabel 24V
worden gebruikt, koperdoorsnede minimaal 0,8 mm
vaste anticipatieweerstand moet een 3-draads kabel te worden getrokken.
De thermostaat kabel niet evenwijdig laten lopen met een 230V. kabel!
Bij de plaatsing dient men rekening te houden met:
a)
Ongeveer 1,65 meter boven de vloer.
b)
Goed bereikbaar voor de normale luchtcirculatie in het vertrek.
c)
Niet tegen de buitenmuur.
d) Niet blootstellen aan invloeden van vensters, tocht van buitendeur, warmeluchtroosters en
elektrische apparaten welke veel warmte ontwikkelen.
Het aansluiten van de ruimtethermostaat is verder afhankelijk van de uitvoering van de regeling.
2. Installeren
2
; bij toepassing van een ruimtethermostaat met een
Installatievoorschriften IN-serie
-6-
maart 2003

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

B-14 inB-20 inB-26 inB-33 inB-40 in

Inhoudsopgave