TIP
Als er in een multi-installatie meerdere warm-
tepompen zijn geïnstalleerd, moeten al deze
warmtepompen omwille van een optimale
werking hetzelfde formaat compressor hebben.
Deze automatische regeling vindt plaats als de compres-
sor draait en stelt de snelheid van de bronpomp in, zodat
het optimale temperatuurverschil tussen de aanvoer-
en retourleidingen wordt gerealiseerd.
Afgiftesysteem
Voor het instellen van het juiste debiet in het verwar-
mingssysteem moet de circulatiepomp van het verwar-
mingssysteem op de juiste snelheid draaien. F1155
heeft een circulatiepomp voor het verwarmingssysteem
die automatisch kan worden geregeld in de standaard-
stand. Bepaalde functies en accessoires moeten hand-
matig draaien en de juiste snelheid moet dan worden
ingesteld.
Deze automatische regeling vindt plaats als de compres-
sor draait en stelt de snelheid van de cv-pomp in, voor
de relevante bedrijfsstand, om het optimale temperatuur-
verschil te realiseren tussen de aanvoer- en retourleidin-
gen. Tijdens verwarming worden de ingestelde DOT
(gedimensioneerde buitentemperatuur) en het tempera-
tuurverschil in menu 5.1.14 gebruikt. Indien nodig kan
de maximale snelheid van de circulatiepomp worden
begrensd in het menu 5.1.11.
Pompafstelling, handmatige regeling
Bronsysteem
F1155 heeft een bronpomp die automatisch kan worden
aangestuurd. Voor handmatige bediening: deactiveer
"auto" in menu 5.1.9 en stel dan de snelheid in volgens
het onderstaande schema.
LET OP!
Bij gebruik van een accessoire voor passieve
koeling moet de snelheid van de circulatiepomp
bronsysteem worden ingesteld in menu 5.1.9.
Stel de pompsnelheid zodra het systeem in balans is
(idealiter 5 minuten na de start van de compressor).
Stel het debiet zo dat het temperatuurverschil tussen
bronvloeistof uit (BT11) en bronvloeistof in (BT10) tussen
2 - 5 °C ligt. Controleer deze temperaturen in menu 3.1
"service-info" en pas de snelheid van de bronpomp (GP2)
aan totdat het temperatuurverschil is gerealiseerd. Een
groot verschil duidt op een lage flow in het bronsysteem
en een klein verschil duidt op een hoge flow in het
bronsysteem.
36
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
20
10
0
0,0
0,05
0,10
0,15
Tillgängligt tryck, kPa
Beschikbare druk, kPa
Elektrisch vermogen, W
Eleffekt, W
p
Pumpkapacitet, köldbärarsida för F1155-1255 -6 kW, manuell drift.
F1155 6 kW
Tillgängligt tryck
Beschikbare druk, kPa
kPa
80
70
60
50
40
30
20
10
0
0,0
0,1
0,2
F1155 12 kW
Beschikbare druk
(kPa)
200
180
160
140
120
100
80
60
40
20
0
0,0
0,1
0,2
0,3
Pumpkapacitet, köldbärarsida för F1155-1255 -16 kW, manuell drift.
F1155 16 kW
Tillgängligt tryck
Beschikbare druk, kPa
kPa
140
120
100
80
60
40
20
P40%
40%
0
0,0
0,1
0,2
0,3
Verwarmingssysteem
F1155 heeft een circulatiepomp voor het afgiftesysteem
die automatisch kan worden geregeld. Voor handmatige
bediening: deactiveer "auto" in menu 5.1.11 en stel dan
de snelheid in volgens de onderstaande schema's.
De aanvoer moet een geschikt temperatuurverschil
hebben voor de bedrijfssituatie (verwarmen: 5 - 10 °C,
warmwaterbereiding: 5 - 10 °C, zwembadverwarming:
ca. 15 °C) tussen de regelende aanvoertemperatuursen-
sor en de retourleidingsensor. Controleer deze tempera-
turen in menu 3.1 "service-info" en pas de snelheid van
de circulatiepomp van het afgiftesysteem (GP1) aan
totdat het temperatuurverschil is verkregen. Een groot
2
P40%
1
0,20
0,25
0,30
0,35
Eleffekt
Elektrisch ingangsvermogen,
100
P100%
90
80
P80%
70
60
50
P60%
40
P40%
100%
30
80%
20
60%
10
40%
0
0,3
0,4
0,5
0,6
Flöde l/s
Stroom l/s
Uitgang
(W)
P100%
P80%
P60%
100%
80%
P40%
60%
40%
0,4
0,5
0,6
0,7
Aanvoer
Flöde
(l/s)
Eleffekt
Elektrisch ingangsvermogen,
200
P100%
180
160
140
120
100
P80%
100%
80
60
P60%
80%
40
60%
20
0
0,4
0,5
0,6
0,7
0,8
Flöde l/s
Stroom l/s
NIBE F1155
0,40
0,45
Flöde l/s
W
W
200
180
160
140
120
100
80
60
40
20
0
W
W