4 Fax/internetfax
Afdrukkwaliteit - Fax/internetfax – pagina 99
Scanopties - Fax/internetfax – pagina 100
Verzendopties - Fax/internetfax – pagina 103
Hoorn op de haak/Overig - Fax – pagina 113
3. Geef de bestemming aan
Hieronder wordt aangegeven hoe een bestemming wordt ingevoerd. Er kan op de
volgende manieren een faxnummer of e-mailadres worden gekozen.
• Met de toetsen op het bedieningspaneel
• Met het [Adresboek] (zie Adresboek op pagina 90.)
• Met [Snelkiezen] (zie Snelkiezen op pagina 91.)
• (Voor internetfax) Het schermtoetsenbord op het aanraakscherm gebruiken (zie
Toetsenbord op pagina 91.)
1.
Voer de bestemming in aan de
hand van een van de
bovenstaande methoden.
U kunt een document in één
bewerking naar meerdere
bestemmingen sturen. Voor meer
informatie, zie Volgende ontvanger
op pagina 89.
Indien u een pauze in een faxnummer moet invoeren, bijvoorbeeld wanneer u een
belkaart gebruikt, drukt u op de toets <Kiespauze>. Wanneer u met de hand een
nummer kiest, is <Kiespauze> niet nodig. U kunt dan gewoon wachten op een
stemprompt en de instructie opvolgen. Voor meer informatie, zie Speciale tekens op
pagina 93.
4. Start de fax-/internetfax-opdracht
1.
Druk op de toets <Start> om de
documenten te versturen.
Tijdens de verwerking van de fax/
internetfax en indien de AOD of de
glasplaat gereed is en het apparaat
over een optionele harde schijf
beschikt, kunt u het volgende
document scannen of de volgende
opdracht programmeren. Terwijl het
apparaat opwarmt kunt u ook de
volgende opdracht programmeren.
86
Xerox CopyCentre/WorkCentre/WorkCentre Pro 123/128/133 Handleiding voor de gebruiker
Toets
<Kiespauze>
Toets <Start>