15 Verificatie en auditronbeheer
Ingevoerde gebruikers
Dit zijn gebruikers die op het apparaat staan geregistreerd.
Wanneer een ingevoerde gebruiker een beperkte service gebruikt, moet deze
gebruiker zijn gebruikers-ID invoeren op het verificatiescherm.
Niet-ingevoerde gebruikers
Dit zijn gebruikers die niet op het apparaat staan geregistreerd.
Een niet-ingevoerde gebruiker kan geen gebruik maken van services die zijn beperkt.
Algemene gebruikers
Dit zijn gebruikers van standaardfuncties die het apparaat niet in de verificatiemode
mogen gebruiken.
Verificatiemogelijkheden
Er worden twee verificatiemogelijkheden door het apparaat gebruikt, afhankelijk van
waar de gebruikersinformatie is opgeslagen.
Rechtstreekse verificatie
Bij rechtstreekse verificatie wordt de gebruikersinformatie op het apparaat gebruikt om
verificatie te beheren.
Netwerkverificatie
Bij netwerkverificatie wordt de gebruikersinformatie van een externe accountserver
gebruikt om de verificatie te beheren.
Gebruikersinformatie op een externe accountserver wordt naar het apparaat gestuurd
en daar opgeslagen. Wanneer de gebruikersinformatie op de server wordt gewijzigd,
moet deze gewijzigde informatie naar het apparaat worden gestuurd.
Deze verificatiemethode vereenvoudigt het beheer van gebruikersinformatie op
meerdere apparaten.
316
Xerox CopyCentre/WorkCentre/WorkCentre Pro 123/128/133 Handleiding voor de gebruiker