10 Papier en ander afdrukmateriaal
1.
Plaats het papier netjes in de
handmatige invoer en let erop
dat de papierstapel in het
midden van de lade ligt.
OPMERKING: Maak de
papierstapel niet hoger dan de
maximumvullijn.
OPMERKING: Plaats bij het
enkelzijdig/tweezijdig kopiëren op geperforeerd papier eerst de niet-geperforeerde
zijde van het papier. Als u de geperforeerde zijde eerst plaatst, kan dit mogelijk een
papierstoring veroorzaken.
OPMERKING: Wanneer u kopieën
of afdrukken maakt op dik papier en
het papier niet in het apparaat wordt
gevoerd, maakt u een krulling in het
papier, zoals aangegeven in de
illustratie rechts. Let echter op dat er
papierstoringen kunnen optreden als
u het papier te sterk buigt of vouwt.
OPMERKING: Wanneer u enveloppen plaatst, let u er dan op dat de flappen van de
enveloppen zijn gesloten, en dat de enveloppen met de flap eerst worden geplaatst.
Als u C5 enveloppen plaatst, dient de lange kant met de flap juist als laatste geplaatst
worden
2.
Schuif de zijgeleiders naar het papier toe tot ze de rand van de papierstapel net
raken.
Tandemlademodule (TLM)
Door de tandemlademodule kunt u grotere hoeveelheden papier plaatsen. Deze
module bestaat uit twee laden.
OPMERKING: In de tandemlademodule kunt u geen papier met een keuzeformaat
plaatsen.
1.
Trek lade 3 of lade 4 van de
TLM uit.
De papierlift in de lade zakt naar
beneden.
2.
Plaats de papierstapel stevig
tegen de linker achterhoek van
de lade.
OPMERKING: Maak de papierstapel niet hoger dan de maximumvullijn.
196
Xerox CopyCentre/WorkCentre/WorkCentre Pro 123/128/133 Handleiding voor de gebruiker