Monteer het scherpe, gebalanceerde mes, de
7.
versneller, de ring en de mesbout.
mes moet naar de bovenkant van het maaierhuis
wijzen. Draai de mesbout aan tot 20-37 N m
(15-27 ft-lbs).
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEVAAR
Bij gebruik van de maaier zonder
mesversneller kan het mes verbuigen of breken.
WAT ER KAN GEBEUREN
Een gebroken mes kan gebruiker of omstanders
ernstig verwonden of zelfs doden.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
De maaier nooit zonder mesversneller
gebruiken.
Smeren
De wielassen moeten telkens na 25 bedrijfsuren en aan het
eind van het seizoen worden gesmeerd.
1. Zet de maaihoogtehefbomen van de achterwielen in de
middenstand. Smeernippels met een schone doek
afvegen (fig. 27). Zet een vetspuit op de smeernippel
en pomp voorzichtig 2 à 3 slagen nr. 2 lithiumverzeept
universeelvet in de smeernippel. Door een teveel aan
vet kunnen de afdichtingen beschadigd worden.
Figuur 27
1. Smeernippel
Smeren van de tandwielkast
Na elke 100 bedrijfsuren de tandwielkast smeren met nr. 2
lithiumverzeept universeelvet.
1. Grasvangzak verwijderen.
2. Zet een vetspuit op de smeernippel door de opening in
De wiek van het
1. Smeernippel
3. Monteer de grasvangzak.
Afstellen van de mesremkabel
Als een nieuwe mesremkabel gemonteerd is, is afstelling
altijd nodig.
1. Zet de motor af en trek de kabel van de bougie
2. AFSTELLING CONTROLEREN (fig. 29) —
m-232
1. Remstang
20
het drijfriemdeksel (fig. 28). Pomp voorzichtig
1-2 slagen vet in de smeernippel.
Figuur 28
(fig. 11).
Beweeg de bedieningsstang naar de handgreep toe,
totdat alle speling uit de kabel is genomen. De ruimte
tussen de remstang en de handgreep moet 4,8-6,4 mm
(3/16-1/4") zijn. Zie stap 3 voor afstelling.
2
Figuur 29
m-224
2. Drijfriemdeksel
1
2410
2. Handgreep