1. ELEKTRISCHE VERBINDINGEN
1.1 Bedieningen
Bediening
1
5
N.O.
STAP-VOOR-STAP MET
AUTOMATISCHE SLUITING
STAP-VOOR-STAP ZONDER Met DIP1=OFF en TC=MAX opeenvolging: "opent-stop-sluit-opent".
AUTOMATISCHE SLUITING
OPENT MET SLUITING
AUTOMATISCH = "opent".
OPENT ZONDER SLUITING
AUTOMATISCHE
1
6
N.C.
VEILIGHEIDSTOP
1
6
N.O.
SLUIT
1
8
N.C.
OMKEERVEILIGHEID
1
9
N.C.
STOP
1
9
N.O.
BEDIENINGEN
MET PERSOON AANWEZIG
0
11 N.C.
BEGRENZER SLUIT
TM=MAX
0
11 N.O.
NABIJHEIDSBEGRENZER
SLUIT
0
12 N.C.
BEGRENZER OPENT
TM=MAX
0
12 N.O.
NABIJHEIDSBEGRENZER
OPENT
ATTENTIE: Alle niet gebruikte N.C.-contacten van duikers voorzien. De klemmen met gelijk nummer zijn equivalent. De
functioneringsgaranties en de verklaarde prestaties worden alleen verkregen met DITEC-veiligheidsaccessoires en -
voorzieningen.
Functie
Con DIP1=OFF en TC<MAX opeenvolging: "opent-stop-sluit-opent".
De "stop" is niet permanent maar van de duur ingesteld met TC.
Met DIP1=ON en automatische sluiting in werking gesteld (TC<MAX),
bediening 1-5
Met DIP1=ON en TC=MAX, de bediening 1-5= "opent". Op automatisering
stopt de bediening 1-5 voert de aan de manoeuvre vóór de stop
tegenovergestelde manoeuvre uit.
Stopt en/of vermijdt elke beweging.
Met duiker 6 → 4 gesneden, voert de sluitingsmanoeuvre uit door het
contact 1-6 te sluiten.
Lokt de omkering uit van de beweging (heropening) tijdens de sluitings-
fase. Met duiker SO gesneden wordt de STOP uitgelokt, na de ingreep
van de nabijheidsbegrenzer tijdens de sluitingsfase.
Bij automatisering gestopt en duiker SO gesloten, vermijdt deze elke
manoeuvre, zowel openings- als sluitingsmanoeuvre.
Bij automatisering gestopt en duiker SO gesneden, vermijdt deze alleen
de sluitingsmanoeuvre.
Met contact 1-9 open stopt de automatisering en blijft deze gestopt en
wordt de automatische sluiting buiten werking gesteld.
Door de bediening 1-9 te herstellen blijft de automatisering gestopt tot
de ontvangst van een bediening 1-5 of een radiobediening.
Indien de DIP1=ON en de duiker 6→4 gesneden is, lokt het contact 1-9
open de stop van de beweging uit en stelt deze de functie met persoon
aanwezig in werking. In deze omstandigheid, werken de openings- (1-5)
en sluitingsbedieningen (1-6) alleen indien deze ingedrukt gehouden
worden, bij het loslaten ervan stopt de automatisering.
De automatische sluiting, de bediening 1-8 en de radiobedieningen zijn
buiten werking gesteld, afgezien van de aan-/uitzetbedieningen van het
hoffelijkheidslichtje.
Met DIP2=OFF, stopt de beweging van de automatisering in de
sluitingsfase. Met DIP2=ON, stopt deze de beweging van de
automatisering in openingsfase. Als alternatief kan men de begrenzer
aan de fastons 0-11 verbinden (in dit geval moeten de klemmen 0-11 niet
van duikers voorzien worden).
Zie voorbeeld paragraaf 9.
Met DIP2=OFF, stopt de beweging van de automatisering in de
openingsfase. Met DIP2=ON, stopt deze de beweging van de
automatisering in sluitingsfase. Als alternatief kan men de begrenzer aan
de fastons 0-12 (in dit geval moeten de klemmen 0-12 niet van duikers
voorzien worden).
Zie voorbeeld paragraaf 9.
BESCHRIJVING
3
NL
E1 - IP1739