C - INSTALLATIE
Tussen de spijlen van een opengewerkte poort en de zuil
Als de poort van het opengewerkte type is, bestaat het risico op verschuiving tussen de spijlen van de poort
en de zuil wanneer de poort opent.
Twee oplossingen om dit risico te vermijden:
- Installeer een rooster of net op de poort. Het netwerk moet maximum 20 x 20 mm zijn.
- Installeer een of twee voelerbalken op de zuil.
afrastering of net
De voelerbalk 2 is nodig als de zuil en het muurtje (of hekwerk) niet zijn uitgelijnd (zoals op het schema) waarbij
een knelzone kan worden gecreëerd tussen de rand van de zuil en een stijl van de poort (de voelerbalken
moeten voldoende afwijken tussen de start en de positie waar de poort daadwerkelijk stopt (6 cm) (resterend
traject volgens figuur 3 van EN 12978).
VOORKOMING VAN ANDERE RISICO'S
Het bedieningsorgaan van een schakelaar zonder vergrendeling moet zich in het directe zicht van het
meegenomen deel bevinden, maar verwijderd van de mobiele delen. Alleen als deze met een sleutel werkt,
moet deze op een minimale hoogte van 1,5 m worden geplaatst en mag deze niet toegankelijk zijn voor het
publiek.
Na de installatie moet worden gecontroleerd of de delen van de poort niet boven een voor het publiek
toegankelijk voetpad of weg uitsteekt.
2
-
BEVESTIGING VAN ELEMENTEN
De installatie moet gebeuren door bevoegd personeel en volgens de aanduidingen in de "Algemene
waarschuwingen".
Voordat de installatie wordt gestart, moet het volgende worden verzekerd:
• De risico's moeten worden beperkt door de aanbevelingen in het hoofdstuk "Risicoanalyse" te volgen.
• Het gewenste gebruik werd correct gedefinieerd.
• De poort voldoet aan de specificaties die zijn vermeld in het hoofdstuk "Specificaties van te motoriseren
poort".
De verschillende fasen van de installatie moeten gebeuren in de volgorde van en conform met de gegeven
indicaties.
NL
10
VERBONDEN TELESCOPISCHE MOTORISERINGSKIT
bescherming
poort
a
a
< 8mm
a
extra
a
Voelerbalk 1
strip
voelerbalk 2