8.4 Aansluiting van een optionele
bovenliggende
regeling aan bouwzijde
Af fabriek zijn de apparaten van type ML voorzien
van een USB-sleuf achter de apparaatafdekking.
Deze wordt gebruikt voor de optionele REMKO
WiFi-stick. Informatie betreffende de montage van
de REMKO WiFi-stick vindt u op de betreffende
montage- en gebruikshandleiding. Met behulp van
de optioneel verkrijgbare printplaatsets kunnen de
apparaten als alternatief door een hogere regeling
(extern aan/uit of REMKO SmartControl Touch
SC-1) worden aangestuurd.
Om deze functie te realiseren, moet de multifuncti-
onele printplaat in het apparaat worden geplaatst
en via de stekker met de adapterprintplaat (voor-
gemonteerd tegen de apparaatafdekking) contact
worden verbonden. Afhankelijk van de insteek-
plaats (CN403 of CN404) worden de hierna
beschreven functies gerealiseerd. De multifunctio-
nele printplaat kan achter de afdekking van de
aansluitklemmen van de binnenunit worden aange-
bracht.
8
0
Afb. 32: Inbouwpositie van de adapterprintplaat
Aansluiting van een REMKO Multi-Central-Con-
troller (MCC-1) of een REMKO Smart-Control
Touch-eenheid (SC-1):
Optioneel kan de Multi-Central-Controller MCC-1
of een Smart-Control Touch-eenheid met de bin-
nenunit worden verbonden. De aansluiting gebeurt
via de meegeleverde multifunctionele printplaat op
de aansluitklemmen X, Y en E.
X Y E
Afb. 33: Met de adapterprintplaat verbinden
De vierpolige stekker van de multifunctionele print-
plaat moet met het contact CN403 van de adapter-
printplaat worden verbonden.
Afb. 34: Regeling aansluiten
De regeling (MCC-1 of SC-1) kan dan met de con-
tacten X, Y en E van de multifunctionele printplaat
worden verbonden. Overige informatie betreffende
de aansluitingen kunt u vinden in de gebruikshand-
leidingen van de betreffende regeling.
Afb. 35: Aansluitklemmen
Om te zorgen dat de multifunctionele controller
0
MCC-1 de binnenunit herkent, moet hieraan een
adres worden toegewezen via de DIP-schakelaar
op de adapterprintplaat. Adressen van 0-63
kunnen worden toegewezen. De DIP-schakelaar
legt het adressenbereik vast. De draaischakelaar
heeft 16 posities, waarmee telkens het specifieke
adres kan worden aangegeven.
Aan de aangesloten binnenunits moeten altijd ver-
schillende adressen worden toegewezen.
X Y E
0
0-15
0
32-47
0
0
16-31
0
0
48-63
31