De opnamemodus kiezen
Een scène wordt herkend bij de volgende omstandigheden:
[Landschap]
(
[Wit]
(
[Nacht]
(
[Nacht-portret]
(
[Tegenlicht]
(
[Tegenlicht-portret] (
[Portret]
(
[Macro]
(
[Macro-tekst]
(
[Statief]
(
[Actie]
(
) : Voor buitenopnamen
) : Bij opnames in een erg heldere omgeving
) : Bij opnames 's nachts
) : Bij opnames van mensen in een
donkere buitenomgeving
) : Bij een opname met tegenlicht zonder
portret
) : Bij een portretopname met tegenlicht
) : Bij een portretopname
) : Bij opnames in close-up
) : Bij tekstopnamen in close-up
) : Bij opnames zonder beweging met het
statief
) : Bij opnames met een onderwerp dat
vaak beweegt
De modus Automatisch gebruiken (
Kies deze modus voor het snel en gemakkelijk nemen van foto's
waarbij u zelf zo min mogelijk hoeft in te stellen.
1. Plaats de batterijen (p.13). Zorg
ervoor dat deze in de juiste richting
zitten (+ / -).
2. Plaats eventueel de geheugenkaart
(p. 13). Aangezien deze camera een
intern geheugen van 7MB heeft, is
het niet nodig een geheugenkaart te
plaatsen. Als geen geheugenkaart is geplaatst, wordt een opname
in het interne geheugen opgeslagen. Als wel een geheugenkaart is
geplaatst, wordt een opname op de geheugenkaart opgeslagen.
3. Sluit het afdekklepje van het batterijvak.
4. Druk op de knop aan/uit om de camera aan te zetten.
5. Kies de modus Automatisch door op de MENU knop te drukken.
6. Richt de camera op het onderwerp en stel de compositie
samen door het LCD-scherm te gebruiken.
7. Druk op de sluiterknop om de foto te maken.
Als het kader voor automatische scherpstelling rood wordt
wanneer u de sluiterknop halverwege indrukt, betekent dit dat u
niet kunt scherpstellen op het onderwerp. Als dit het geval is, is
de camera niet in staat om een opname scherp vast te leggen.
Houd uw vingers niet op de lens of de fl itser als u een foto
maakt.
)
19