Programma-onderdeel
'Parallelbedrijf'
Bij een installatie met 2 of 3 slave-warmtepompen moeten de
laatste drie cijfers van het IP-adres eveneens eenduidig (van
elkaar verschillend) worden ingesteld.
Menu veld 'Subntzmsk.'
IP-adres zoals master-warmtepomp
Menu veld 'Broadcast'
IP-adres zoals master-warmtepomp
Menu veld 'Gateway'
IP-adres zoals master-warmtepomp
OPMERKING
De eerste drie cijferblokken van de IP-adressen moeten
in ieder geval identiek zijn (zoals in het afgebeelde
voorbeeld: 192.168.002). Het vierde cijferblok moet voor
verschillende warmtepompen in ieder geval verschillend
zijn (in het afgebeelde voorbeeld: 010 voor master-
warmtepompen, 011 voor slave-warmtepomp 1)!
Subnetmasker, broadcast en gateway moeten voor alle
warmtepompen identiek zijn!
Externe retoursensor
Normaal gesproken heeft een Parallelbedrijf één enkel buffervat
voor alle warmtepompen. Dan moet de externe retoursensor in dit
buffervat zitten en met de master-warmtepomp worden verbonden.
Deel 2 van de gebruiksaanwijzing voor de verwarmings-
en warmtepompregelaar, sectie 'Montage en installatie
van temperatuurvoelers'.
36
Instelling aan de master-warmtepomp
Zoek slave-warmtepompen
Menu veld 'WP zoeken'
Als 'WP zoeken' wordt geselecteerd, wordt het netwerk afgezocht.
OPMERKING
Hiervoor is het noodzakelijk dat alle warmtepompen die
in de Parallelbedrijf moeten werken, ingeschakeld zijn en
het IP-adres bij alle apparaten correct is ingesteld!
Zodra het zoeken voltooid is, worden de IP-adressen van alle in
het netwerk opgenomen warmtepompen weergegeven:
192.168.2.10
IP-adres dat hier bij wijze van voorbeeld aan de master-
warmtepomp is toegewezen.
192.168.2.11
IP-adres dat hier bij wijze van voorbeeld aan de warmtepomp
slave 1 is toegewezen.
192.168.2.12
IP-adres dat hier bij wijze van voorbeeld aan de warmtepomp
slave 2 is toegewezen.
192.168.2.13
IP-adres dat hier bij wijze van voorbeeld aan de warmtepomp
slave 3 is toegewezen.
Selecteer die slave-warmtepompen, die in de Parallelbedrijf
moeten werken, en bevestig.