Elektromagnetische compatibiliteit en interferentie
•
De Alaris™ enterale Plus spuitpomp is beschermd tegen de invloed van externe interferentie, inclusief
M
hoogfrequente radio-uitzendingen, magnetische velden en elektrostatische ontlading (bijvoorbeeld ten
gevolge van elektrochirurgische en cauterisatie-apparatuur, grote motoren, draagbare radio's, gsm's,
enzovoort) en is zodanig ontworpen dat deze veilig in gebruik blijft bij buitensporige interferentieniveaus .
•
Therapeutische stralingsapparatuur: Gebruik de Alaris™ enterale Plus spuitpomp niet in de buurt van
therapeutische stralingsapparatuur van welke aard dan ook . De straling die door apparatuur voor
stralingstherapie (bijvoorbeeld een lineaire versneller) wordt gegenereerd, kan de werking van de
Alaris™ enterale Plus spuitpomp ernstig belemmeren . Raadpleeg de aanbevelingen van de fabrikant met
betrekking tot veilige afstand en andere voorzorgsmaatregelen . Neem voor meer informatie contact op
met uw lokale vertegenwoordiger van BD .
•
Magnetic Resonance Imaging (MRI): De Alaris™ enterale Plus spuitpomp bevat ferromagnetische materialen
die vatbaar zijn voor de storingen van het magneetveld dat wordt gegenereerd door een MRI-apparaat .
Daarom wordt de Alaris™ enterale Plus spuitpomp niet beschouwd als een MRI-compatibele pomp . Als het
gebruik van de Alaris™ enterale Plus spuitpomp binnen een MRI-omgeving onvermijdelijk is, adviseert BD
MR
dringend de Alaris™ enterale Plus spuitpomp te installeren op een veilige afstand van het magneetveld buiten
het geïdentificeerde 'gebied voor gecontroleerde toegang' teneinde magnetische interferentie bij de Alaris™
enterale Plus spuitpomp of vervorming van het MRI-beeld te voorkomen . Deze veilige afstand moet worden
vastgesteld conform de aanbevelingen van de fabrikant met betrekking tot elektromagnetische interferentie
(EMI) . Raadpleeg de Technische onderhoudshandleiding van het product (TSM) voor meer informatie . U kunt ook
contact opnemen met uw lokale vertegenwoordiger van BD voor verdere richtlijnen .
•
Accessoires: Gebruik geen enkel niet-aanbevolen accessoire samen met de Alaris™ enterale Plus
spuitpomp . De Alaris™ enterale Plus spuitpomp is getest en uitsluitend conform de relevante EMC-claims
bevonden als de aanbevolen accessoires worden gebruikt . Het gebruik van andere accessoires, omvormers
of kabels dan gespecificeerd door BD kan leiden tot verhoogde emissies of verminderde immuniteit van
de Alaris™ enterale Plus spuitpomp .
•
Deze Alaris™ enterale Plus spuitpomp is een CISPR 11 Groep 1 Klasse A-apparaat en gebruikt uitsluitend
radiofrequentie-energie voor het intern functioneren in de normale productomgeving . Derhalve zijn de
radiofrequentie-emissies zeer laag en is het onwaarschijnlijk dat deze interferentie met de elektronische
apparatuur in de nabijheid veroorzaken . De Alaris™ enterale Plus spuitpomp emitteert echter een
bepaalde hoeveelheid elektromagnetische straling die binnen de grenzen blijft zoals deze zijn vastgesteld
in IEC/EN60601-1-2 . Als er interactie optreedt tussen de Alaris™ enterale Plus spuitpomp en andere
apparatuur, moeten er maatregelen worden genomen om de effecten hiervan tot een minimum te
beperken, bijvoorbeeld door de stand van het apparaat te wijzigen of het te verplaatsen .
•
Onder bepaalde omstandigheden kan de Alaris™ enterale Plus spuitpomp worden beïnvloed door een
elektrostatische ontlading via de lucht van rond of boven de 15 kV of door radiofrequente straling rond of
boven de 10 V/m . Als de Alaris™ enterale Plus spuitpomp door deze externe interferentie wordt beïnvloed,
K
blijft de pomp in een veilige modus . De Alaris™ enterale Plus spuitpomp stopt de toediening onmiddellijk en
informeert de gebruiker door een combinatie van zichtbare en akoestische alarmen te activeren . Wanneer
een alarmconditie zelfs na interventie door de gebruiker blijft bestaan, wordt aangeraden de Alaris™ enterale
Plus spuitpomp buiten gebruik te nemen . (Raadpleeg de Technische onderhoudshandleiding voor aanvullende
informatie) .
BDDF00659 Uitgave 3
Alaris™ enterale Plus spuitpomp MK4
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
10/38