• Het aansluitschema ter verduidelijking:
de windsnelheidsensor wordt aangesloten op de windrichtingsensor. Deze wordt weer aangesloten op de bus "WIND" van de
temperatuur-/luchtvochtigheidsensor.
De regensensor wordt aangesloten op de bus "RAIN" van de zonne-energiemodule. De zonne-energiemodule wordt vervolgens
aangesloten op de bus "RAIN" van de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor.
• Monteer de metalen stang met de sensoren buiten op een geschikte plaats. De stang kan met de tweede meegeleverde stang
worden verlengd.
Belangrijk!
Op de windrichtingsensoren zijn markeringen aangebracht voor de windrichtingen ("S" = Zuiden, "N" = Noorden, "W"
= Westen, "E" = Oosten).
Bevestig de metalen stang met de gemonteerde sensoren zo dat de markering "N" exact naar het Noorden wijst. De
juiste richting kan met behulp van een kompas worden bepaald. Een kompas vindt u bijvoorbeeld in veel smartphones
ingebouwd of is als app te downloaden.
Wanneer u niet beschikt over een kompas kunt u eventueel ook een landkaart of kaartmateriaal op internet
raadplegen om de juiste richting ongeveer te bepalen.
Let bij de keuze van de montageplaats op het volgende:
De montageplaats moet vrij zijn zodat de windrichting- en de windsnelheidsensor de juiste waarden kunnen bepalen.
Een minimale afstand van 10 meter van gebouwen wordt aangeraden.
Monteer de buitensensor niet onder of in de buurt van een boom of struik omdat de opening van de regensensor door
vallende bladeren verstopt kan raken.
De afstand tussen de zender in de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor en het weerstation bedraagt in het vrije veld
(direct visuele verbinding tussen de zender en de ontvanger) maximaal 100 meter.
Het daadwerkelijk haalbare bereik is echter veel minder omdat zich tussen het weerstation en de buitensensor
wanden, meubels, ramen of planten kunnen bevinden.
Een andere storende invloed die het bereik sterk kan verminderen is de nabijheid van metalen voorwerpen,
elektrische en/of elektronische apparatuur of kabels. Ook bij plafonds met een constructie van gewapend beton,
isolerend glas met een metalen laag of andere apparatuur op dezelfde frequentie kunnen er problemen ontstaan.
Voordat u de metalen stang met de buitensensoren definitief bevestigd, moet u testen of de sensoren, de zender en
de ontvanger correct werken. Nadat de batterijen in de buitensensor en het weerstation (zie hoofdstuk 10) zijn
geplaatst moeten na enkele minuten de eerste meetwaarden op de display van het weerstation worden weergegeven.