maart 2019
4.0
Sluit de bedrading aan en schakel het instrument in
Gebruik voor een optimaal resultaat afgeschermde kabel met getwiste aders.
Gebruik draadmaat 24 AWG of dikker met een lengte van maximaal 1500 meter
(5000 feet). Leg, indien van toepassing, de bedrading aan met een druppellus.
Leg de druppellus zo dat de onderkant lager dan de kabelbuisaansluitingen en
de behuizing van de transmitter komt te liggen.
Afbeelding 5. Bedrading van de transmitter (4–20 mA HART)
FIELD TERMINALS
A. Gelijkspanningsvoeding
≥
B. R
250 (alleen voor HART-communicatie vereist)
L
LET OP
Installatie van de aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging biedt uitsluitend overspanningsbeveiliging
als de behuizing van de transmitter goed is geaard.
Laat de signaalbedrading niet samen met de voedingsbedrading door een kabelbuis of open kabelgoot of in
de buurt van zware elektrische apparatuur lopen.
Sluit de onder spanning staande signaalbedrading niet aan op de testaansluitklemmen. De stroom kan de
testdiode in het aansluitklemmenblok beschadigen.
Volg de onderstaande stappen voor bedrading van de transmitter:
1. Verwijder het behuizingsdeksel aan de kant met FIELD TERMINALS
(veldaansluitingen).
2. Sluit de draden aan zoals afgebeeld in
3. Draai de aansluitklemschroeven aan om te zorgen dat er goed contact is
tussen de schroef van het aansluitklemmenblok en de sluitring. Bij een directe
bedradingsmethode wikkelt u de draad rechtsom om ervoor te zorgen dat deze
op zijn plaats zit wanneer u de aansluitklemmenblokschroef aandraait.
Opmerking
Het gebruik van een pen of adereindhuls wordt afgeraden, omdat de aansluiting na
verloop van tijd of door trillingen los kan raken.
4. Aard de behuizing volgens de plaatselijke voorschriften voor aarding.
(veldaansluit-
klemmen)
Afbeelding
5.
Snelstartgids
A
B
7