6 Bedienings- en weergave-elementen
1: Bedrijfsindicatie
• De groene leds geven de actuele stroming weer (de leds 0 tot 9 vertegenwoordigen het
bereik tussen stromingsstilstand en maximale stroming)�
• Een brandende led geeft de positie van het schakelpunt weer (oranje = uitgang
gesloten, rood = uitgang open)�
2, 3: Insteltoetsen voor afstelling en configuratie
7 Inbedrijfstelling en instellingen voor water
(Voor andere media dan water → 8.1: Low Flow-afstelling).
► Voedingsspanning inschakelen�
> Alle leds gaan branden en doven geleidelijk weer� Gedurende deze tijd is de
uitgang gesloten (wanneer de uitgang als maakcontact geconfigureerd is)�
Daardoor bevindt het apparaat zich in de gebruiksmodus�
► Normale stroming in de installatie laten vloeien�
► Weergave controleren en verdere stappen bepalen�
Low
1
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Low
2
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Low
3
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
10
Low
1
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
2
Flow
High
Flow
High
Flow
High
Flow
High
Setpoint
De fabrieksinstelling is geschikt voor de
applicatie�
► Er is geen verdere instelling nodig�
Normale stroming onderschrijdt het
weergavebereik van het display�
2 instelmogelijkheden:
► Schakelpunt veranderen (→ 7.1).
► High Flow-instelling uitvoeren (→ 7.2).
Normale stroming overschrijdt het
weergavebereik van het display (LED 9
knippert)�
► High Flow-instelling uitvoeren (→ 7.2).
3