Menu Beeld
Sommige beeldaanpassingen zijn alleen mogelijk wanneer bepaalde ingangen in gebruik zijn.
Aanpassingen die niet beschikbaar zijn, worden niet weergegeven op het scherm.
FUNCTIE
(standaardinstelling/
waarde)
Beeldmodus
(Pc: Dynamisch;
YPbPr/S-Video/Video:
Standaard)
Wandkleur
(Uit)
Kleurtemperatuur
(afhankelijk van de
geselecteerde
Beeldmodus)
Helderheid
(afhankelijk van de
geselecteerde
invoerbron)
Contrast
(afhankelijk van de
geselecteerde
invoerbron)
Kleur
(afhankelijk van de
geselecteerde
invoerbron)
Tint
(50)
Scherpte
(15)
BESCHRIJVING
Met de vooraf ingestelde projectietoepassingen kunt u de
instellingen van het projectorbeeld aanpassen aan het type
programma.
Selecteer met de knop Mode (Modus) op de afstandsbediening
een van de beschikbare projectietoepassingen. Zie
beeldmodus selecteren" op pagina 27
Hiermee kunt u de kleur van het geprojecteerde beeld corrigeren
wanneer het projectieoppervlak niet wit is.
Er zijn vier instellingen voor kleurtemperatuur beschikbaar.
Zie
"Een Kleurtemperatuur selecteren" op pagina 29
informatie.
Past de helderheid van het beeld aan.
Zie
"Helderheid wijzigen" op pagina 28
Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld in.
Zie
"Contrast wijzigen" op pagina 29
Verhoogt of verlaagt de kleurintensiteit van het beeld.
Stelt de kleurtonen van het beeld in. Hoe hoger de waarde, hoe roder
de afbeelding. Hoe lager de waarde, hoe groener de afbeelding.
Bij verbindingen met een video- of S-Video-signaal is de functie
alleen beschikbaar als het NTSC-systeem is geselecteerd.
Maakt het beeld scherper of onscherper.
"Een
voor meer informatie.
voor meer
voor meer informatie.
voor meer informatie.
Instelling
35