5. Instelling
Starten
1.
Sluit het netsnoer aan op de projector en stop de
stekker in een stopcontact. Schakel het stopcontact in
(indien nodig). Controleer of het Power-lampje
(Aan/uit) op de projector oranje oplicht nadat de
stroom is ingeschakeld.
Het netsnoer in de afbeelding kan er anders uitzien dan het
type dat in uw regio wordt gebruikt. Gebruik alleen het
netsnoer dat bij de projector is geleverd. Deze is geschikt
voor uw regio.
2.
Verwijder de lensdop. Als u dit niet doet, wordt de dop
mogelijk vervormd door de hitte van de lamp.
3.
Druk op
op de afstandsbediening en houd deze
(2 seconden) ingedrukt om de projector
te starten. Het Power-lampje (Aan/uit)
knippert groen en blijft branden als de
projector wordt ingeschakeld.
Het opstarten duurt ongeveer 30
seconden. In de latere fase van het
opstarten wordt het startlogo
weergegeven.
Draai zo nodig aan de focusring om de helderheid van het beeld aan te passen.
Als de projector nog warm is van de vorige sessie, gaat de ventilator ongeveer 110 seconden
draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld.
4.
Wanneer u om een wachtwoord wordt gevraagd, drukt u op de pijlknoppen om een
wachtwoord van vier cijfers in te voeren. Zie
op pagina 22
5.
Schakel alle aangesloten apparatuur in.
De projector gaat zoeken naar ingangssignalen. De gescande invoerbron wordt in het
midden van het scherm weergegeven. Als de projector geen geldig signaal detecteert,
blijft het zoekbericht op het scherm staan tot een invoersignaal wordt gevonden.
U kunt ook op de knop SOURCE (Bron) op de projector of de afstandsbediening
drukken om het gewenste invoersignaal te selecteren. Zie
ingangssignalen" op pagina 24
Aan/uit op de projector of
voor meer informatie.
voor meer informatie.
"De wachtwoordbeveiliging gebruiken"
"Schakelen tussen
PUSH
Instelling
21