2.2
AANBEVELINGEN VOOR DE
INSTALLATIE
• De installatie moet gebeuren door een bevoegde
vakman volgens de vigerende normen: dit wil
zeggen dat hij kan instaan voor een correcte
inbedrijfstelling van het toestel en alle controles kan
uitvoeren vóór de ontsteking.
• Kies het toestel in functie van de eisen van het warm
water voor de installatie : raadpleeg de gegevens
"productie warm water".
• Volg voor de installatie aandachtig de regels die
gegeven zijn in paragraaf 2.1.
• Bij de uitvoering van installatie- en
reparatiewerkzaamheden moeten de instructies die
beschreven zijn in dit boekje strikt worden gevolgd.
Eender welke wijziging van de koppelingen en het
niet-naleven van de bepalingen die beschreven zijn
in dit boekje doen de garantie vervallen.
• Voor elke onderhoudsbeurt, elke interventie en
reparatie op het toestel, de elektrische voeding
onderbreken.
• Voor de evacuatie van de rookgassen en de
luchtaanzuiging enkel de originele microluchtpijpkits
gebruiken die u kunt kopen bij de Bulex.
2.3
PLAATSING VAN HET TOESTEL
Aangezien het toestel van type C is, mag de boiler in
alle soorten lokalen worden geïnstalleerd, zonder enige
beperking inzake het volume van het lokaal en de
verluchtingsomstandigheden.
Het gat voor de doorgang van de rookgasafvoerbuizen
en de luchtaanzuiging door de muur mag niet
gecementeerd worden om de buizen zo nodig weg te
kunnen nemen. Gebruik de rozetten die samen met de
boiler zijn geleverd om alle gaten netjes af te werken.
De modellen 150 - 220 - 400 moeten op de grond
aangebracht worden.
Om waterinsijpelingen tijdens stormen te vermijden,
raden we aan de afvoer- en aanvoerbuizen lichtjes naar
onderen te laten afhellen.
code 210-0159
2 - INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATIE
15
-
De installatie vergt een minimumruimte van 20 cm
boven het toestel om onderhoudsinterventies mogelijk te
maken ter hoogte van de rookgasafzuigbuis.
-
fig. 2.3/1
fig. 2.3/2
EDITIE JUNI 2001
∆