Apparaat op RS232−interface wijzigen
Programmering
Ingangs−/uitgangsgroepen instellen
Groepen instellen
Meldergevoeligheid
Gebruiker
Elementnamen wijzigen
Centralebesturing
Een ander apparaat aan de RS232−interface toewijzen
H Ingangsgroep of Uitgangsgroep
− De toegewezen elementen weergeven.
− Elementen toevoegen of verwijderen.
− Groepsnamen aanpassen.
H Groep uit, Blokkeergroep of Onderhoudsgroep
− De toegewezen elementen weergeven.
− Elementen toevoegen of verwijderen.
− Onderhouds−, uitschakel− of blokkeergroepen hernoemen.
De gevoeligheid van individuele melders of detectiezones aanpassen. Twee
verschillende gevoeligheidsniveaus kunnen worden toegewezen aan melders
en detectiezones in de RPS: een standaardinstelling en een alternatieve
instelling.
Als per toegangsniveau hetzelfde wachtwoord wordt gebruikt, zijn de
volgende opties beschikbaar:
H Wijzig gegevens van de operator
− Een gebruikersnaam wijzigen
H Universeel wachtwoord wijzigen
− Hetzelfde wachtwoord per toegangsniveau kan worden gespecificeerd in
de RPS. Het wachtwoord voor de toegangsniveaus 2 t/m 4 kan worden
gewijzigd.
Als elke gebruiker een ander wachtwoord heeft, zijn de volgende opties
beschikbaar:
H Wijzig gegevens van de operator
− Een gebruikersnaam en wachtwoord wijzigen.
H Standaardwachtwoord herstellen
− Het vorige wachtwoord van de gebruiker wordt hersteld.
De naam van de elementen wijzigen.
129 van 134
Alle functies op een rij