Bedieningshandleiding
Sleuteltransfersysteem
4. Elektrische aansluiting
4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze
toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel
uitgevoerd worden.
Na het aansluiten moet de componenten gereinigd worden (kabelresten
enz. verwijderen).
4.2 Contactvarianten
Sleutelkeuzeschakelaar
De contacten worden getoond met de sleutelkeuzeschakelaar in
onbediende toestand en de sleutel in niet-verwijderbare toestand.
SHGV/ESS21S2/.../103
11
12 A
23
24
Vergrendelvoorziening met sleutelkeuzeschakelaar
De contacten worden getoond met de sleutelkeuzeschakelaars in
onbediende toestand en de sleutel in niet-verwijderbare toestand en de
magneet in stroomloze toestand.
SVE.../...
1
2
3
–
+
1
2 3
4
5 6
7
A
51
83
A
71
E2
52
A
31
84
72
E1
32
A
11
12
13 14 15 16 17 18 19 20
5
SVE.../.../-3Ö..
1
2
3
–
+
1
2 3
4
5 6
7
51
A
111
83
71
A
E2
52
112
31
101
84
72
A
E1
32
102
11
91
A
12
92
13 14 15 16 17 18 19 20
5
4
8
9 10 11 12
63
S3
64
43
S2
44
23
S1
24
21 22 23 24
6
4
8
9 10 11 12
63
A
S3
64
43
A
S2
44
23
A
S1
24
21 22 23 24
SVE.../.../-W..
1
2
+
–
1
2 3
4
5 6
83
A
71
E2
84
72
E1
13 14 15 16 17 18 19 20
5
Legende
Gedwongen verbrekend
A
Magneetaansluiting
➀
Vrijgavecircuit Magneetbewaking
➁
Vrijgavecircuit sleutelkeuzeschakelaar kanaal 1
➂
Hulpcontacten sleutelkeuzeschakelaar
➃
Hulpcontact Magneet
➄
Vrijgavecircuit sleutelkeuzeschakelaar kanaal 2
➅
5. Gebruik en onderhoud
5.1 Functietest
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsschakelaar moet getest worden.
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1. Stevige bevestiging van bediensleutel en veiligheidsvergrendeling.
2. Juiste uitvoering van de wartelinvoer en de aansluitingen.
3. Eventuele schade aan de behuizing van de schakelaar.
SVE 3
SVE 2
5.2 Onderhoud
SVE 1
Wij raden een regelmatige visuele inspectie en functietest aan, inclusief
de volgende stappen:
1. De veiligheidsvergrendeling en bediensleutel op juiste bevestiging
controleren.
2. Verwijdering van stof en vuil.
3. Controle van de kabelinvoer en -aansluitingen.
Tijdens alle bedrijfsmatige levensfasen van de
veiligheidsschakelcomponent moeten constructief
en organisatorisch geschikte maatregelen voor de
manipulatiebeveiliging of tegen het manipuleren van de
veiligheidsvoorziening, bijvoorbeeld door het gebruik van
een vervangende bediensleutel, getroffen worden.
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
SVE 3
vervangen worden.
SVE 2
SVE 1
6. Demontage en afvalverwijdering
6.1 Demontage
De veiligheidsschakelaar mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden.
6.2 Afvalverwijdering
De veiligheidscomponent moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
NL
SHGV / SVE / SVM
3
4
7
8
9 10 11 12
63
51
A
S3
52
64
31
43
A
S2
32
44
23
11
A
S1
12
24
21 22 23 24
SVE 3
SVE 2
SVE 1
7