Bedieningshandleiding
Sleuteltransfersysteem
Via organisatorische maatregelen moet gegarandeerd worden
dat slechts een hoofdsleutel per systeem in gebruik is.
De gebruiker moet onvoorwaardelijk er op letten dat een
sleutelnummer (codering) slechts eenmaal in gebruik is op
een en dezelfde plaats (fabrieksgebouw).
Sleutelkeuzeschakelaar SGHV/ESS...
In sleutelpositie (1) kan de sleutel niet verwijderd worden. Het/de
verbreekcontact(en) is/zijn gesloten. Het/de maakcontact(en) is/zijn
geopend. Door de sleutel in sleutelpositie (2) te draaien, wordt/worden het/
de verbreekcontact(en) gedwongen geopend en het/de maakcontact(en)
gesloten. In deze positie kan de sleutel uitgenomen worden.
1
Vergrendelvoorziening met sleutelkeuzeschakelaar SVE...
In sleutelpositie (1) kan de sleutel niet verwijderd worden. De
verbreekcontacten van de sleutelkeuzeschakelaar zijn gesloten.
De maakcontacten zijn geopend. Het verbreekcontact van de
magneetbewaking is gesloten en het maakcontact geopend. Is
de magneet spanningsloos, dan kunnen de sleutels niet gedraaid
en verwijderd worden. Staat de magneet onder spanning, dan
ontgrendelt hij de sleutelkeuzeschakelaar. Het verbreekcontact van
de magneetbewaking wordt geopend en het maakcontact gesloten.
De sleutels kunnen dan verwijderd worden nadat zij in positie (2)
gedraaid zijn. In deze positie worden de verbreekcontacten van de
sleutelkeuzeschakelaar gedwongen geopend en de maakcontacten
gesloten. Als de sleutel zich in deze positie bevindt, kan de magneet
zelfs niet na het wegnemen van de spanningstoevoer in de positie
"vergrendeld" geschakeld worden.
Hulpontgrendeling (bij instelling, onderhoud, enz.): de manuele
ontgrendeling gebeurt door een driekantsleutel (inbegrepen in
de levering) naar rechts (3) te draaien, waardoor de magneet in
ontgrendelingspositie getrokken wordt. De normale vergrendelfunctie
wordt pas hersteld nadat de driekantsleutel terug in zijn uitgangspositie
(4) gedraaid is. Na de inbedrijfname moet de hulpontgrendeling
verzegeld worden (bijv. met zegellak).
Sleutelverdeelstation SVM1...
In sleutelpositie (1) kan de primaire sleutel verwijderd worden. Als de
primaire sleutel verwijderd kan worden, kunnen de secundaire sleutels
zich uitsluitend in positie (3) bevinden en niet verwijderd worden. Wordt
de primaire sleutel in positie (2) gedraaid, dan kunnen de secundaire
sleutels in positie (4) gedraaid en verwijderd worden. Als een of
2
3
4
meerdere secundaire sleutels in positie (4) gedraaid zijn of verwijderd
zijn, kan de primaire sleutel niet verwijderd worden. De primaire sleutel
komt ofwel van een sleutelkeuzeschakelaar SHGV/ESS... of van
een vergrendelvoorziening met sleutelkeuzeschakelaar SVE.... Met
de secundaire sleutels kunnen meerdere vergrendelingen SHGV/...
ontgrendeld worden.
3
1
2
4
Vergrendeling met een sluitcilinder
SHGV/L01/...; SHGV/R01/...; SHGV/B01/...
Steek de sleutel van een SHGV/ESS..., SVE... of SVM... in de
sluitcilinder (1) en draai hem in positie (2). De vergrendeling wordt
ontgrendeld en de beschermvoorziening kan geopend worden. De
sleutel kan pas opnieuw in positie (3) gedraaid en verwijderd worden,
als de beschermvoorziening opnieuw gesloten is.
SHGV/L01...
2
3
1
SHGV/B01...
2
3
1
Indien op basis van de risicobeoordeling het insluiten van
personen in de gevarenzone niet uitgesloten kan worden,
moet de vergrendeling met 2 sloten gebruikt worden.
NL
SHGV / SVE / SVM
SHGV/R01...
3
2
1
3