46
nl | Alarm
Alarmstatus
De alarmstatus wordt hier ter informatie weergegeven. Dit betekent dat u direct kunt
controleren welk effect uw instellingen hebben.
Verzameltijd [s]
Stel een verzameltijd tussen 0 en 20 seconden in. De verzameltijd start altijd bij een alarm.
Deze tijd verlengt de alarmsituatie met de ingestelde waarde. Dit voorkomt dat
alarmgebeurtenissen die snel na elkaar optreden, verschillende alarmen en opeenvolgende
situaties snel achtereen activeren. Tijdens de verzameltijd wordt geen ander alarm
geactiveerd.
De tijd na alarm die is ingesteld voor alarmopnamen, start pas nadat de verzameltijd is
verstreken.
Sabotagedetectie
U kunt sabotage van camera's en videokabels op verschillende manieren detecteren. Voer
overdag en 's nachts een reeks tests op verschillende tijden uit om te controleren of de
videosensor correct werkt.
Gevoeligheid en Triggervertraging [s] kunnen alleen worden gewijzigd wanneer
Referentiecontrole is geselecteerd.
Referentiecontrole
Sla een referentiebeeld op dat continu met het huidige videobeeld kan worden vergeleken. Als
het huidige videobeeld in de gemarkeerde gebieden van het referentiebeeld verschilt, wordt
een alarm geactiveerd. Hiermee detecteert u sabotage die anders niet zou worden opgemerkt,
bijvoorbeeld als de camera is gedraaid.
1.
2.
3.
4.
Gevoeligheid
De basisgevoeligheid van de sabotagedetectie kan worden aangepast aan de omgevingseisen
van de camera. Het algoritme reageert op de verschillen tussen het referentiebeeld en het
huidige videobeeld. Hoe donkerder het observatiegebied is, hoe hoger de geselecteerde
waarde moet zijn.
Triggervertraging [s]
Stel vertraagde alarmactivering hier in. Het alarm wordt alleen geactiveerd na het verstrijken
van een ingesteld tijdsinterval in seconden en dan alleen als de activeringstoestand nog
bestaat. Als de oorspronkelijke toestand is hersteld voordat het tijdsinterval is verstreken,
wordt het alarm niet geactiveerd. Dit voorkomt dat ongewenste alarmen worden geactiveerd
door kortstondige wijzigingen, bijvoorbeeld schoonmaakactiviteiten in het directe gezichtsveld
van de camera.
Verdwijnende randen
Het in het referentiebeeld geselecteerde gebied moet een belangrijke structuur bevatten. Als
deze structuur is verborgen of verplaatst, activeert de referentiecontrole een alarm. Als het
geselecteerde gebied te homogeen is, zodat de verborgen of verplaatste structuur geen alarm
activeert, wordt er onmiddellijk een alarm geactiveerd om aan te geven dat het referentiebeeld
niet klopt.
2017.09 | 1.0 |
Klik op Referentie om het op dit moment zichtbare videobeeld als referentie op te slaan.
Klik op Masker... en selecteer de gebieden in het referentiebeeld die moeten worden
bewaakt.
Schakel het selectievakje Referentiecontrole in om de voortdurende controle te
activeren. Het opgeslagen referentiebeeld wordt in zwart-wit onder het huidige
videobeeld weergegeven en de geselecteerde zones worden geel gemarkeerd.
Selecteer de optie Verdwijnende randen of Verschijnende randen om opnieuw de
referentiecontrole te specificeren.
Bedieningshandleiding
MIC IP starlight 7000i
Bosch Security Systems