2.5 Elektrische aansluitingen
2.5.1 Toerenregeling
Voor de zwakstroom toerenregeling moet de installateur een 3-aderige kabel aanleggen vanaf het
toestel naar de 3-standenschakelaar (draaddoorsnede ≥ 0,14 mm
kabel op het toestel geschied op de kroonstrip binnen in het toestel.
Deze kroonstrip is bereikbaar nadat het voorpaneel van het toestel is losgenomen (zie hiervoor
paragraaf 2.12 figuur 1, 2 en 3).
Belangrijk is hierbij wel dat de kabel goed door de trekontlaster wordt doorgevoerd en dat deze goed
wordt aangedraaid i.v.m. de lekdichtheid van het toestel.
Let op de juiste aansluitvolgorde; bij verkeerd aansluiten zal het toestel niet op de juiste
luchthoeveelheid draaien.
Voor het juiste aansluiten van de 3-standenschakelaar zie de aansluiting nr. 2 in figuur 6 en het
bedradingsschema paragraaf 4.4.
De bedrading van deze zwakstroom toerenregeling dient gescheiden van de 230 volt netvoeding te
worden aangelegd!
Wanneer de luchthoeveelheden niet hoeven te worden aangepast kan het voorpaneel weer worden
gemonteerd.
2.5.2 Netvoeding
Figuur 6: Elektrische aansluitingen op regelunit.
2. Installeren
Installatievoorschriften Renovent HR 325
2
). Aansluiten van deze 3-aderige
Het toestel kan door middel van de aan het
toestel gemonteerde steker worden aangesloten
op een geaarde wandcontactdoos.
Bij aansluiten op een wandcontactdoos moet
deze altijd goed bereikbaar te zijn.
De elektrische installatie moet voldoen aan
NEN 1010 en aan de eisen van het plaatselijke
energiebedrijf.
1
= Aansluiting netsnoer 230 volt
2
= Aansluiting 3-standenschakelaar
september 2003
-5 -
E1923