2.1 Algemeen
De Renovent HR 325 kan op een vloer worden geplaatst of met de daarvoor meegeleverde
ophangbeugels direct aan de wand worden bevestigd. Bij vloermontage het toestel zodanig plaatsen
dat contactgeluiden worden vermeden. Bij montage op de vloer is ook een montagestoel (artikelcode:
217031) leverbaar. Bij wandmontage het toestel trillingsvrij, m.b.v. bijgeleverde ophangset, bij voorkeur
bevestigen aan een massieve wand met een minimale massa van 200 kg/m².
Het toestel dient waterpas te worden geplaatst. De opstellingruimte zodanig kiezen dat een goede
condensafvoer met waterslot gemaakt kan worden en rekening houden met het verval voor
condenswaterafvoer. De opstellingruimte moet vorstvrij zijn. Zorg voor een vrije ruimte van minimaal 80
cm aan de voorzijde van het toestel in verband met schoonmaken van de filters en onderhoud aan het
toestel.
Als optie is naderhand ook een bypass-cassette (artikelcode 218049) voor het toestel te plaatsen; deze
wordt gebruikt voor situaties waarbij geen warmte aan de woning moet worden toegevoegd.
Ook is naderhand een pollenfilter te plaatsen (artikelcode 217026).
Wanneer een Renovent wordt geroteerd, moeten de voor- en achterdeksel worden omgewisseld;
tevens moet de regelunit in het toestel worden omgezet. Hierdoor blijven de dipswitches voor het
instellen van de luchthoeveelheden naderhand bereikbaar.
Om te voorkomen dat de wisselaar van de Renovent HR tijdens een vorstperiode invriest, is het
toestel voorzien van een vorstbeveiliging. De vorstbeveiliging grijpt in als de wisselaar dreigt in te
vriezen. In eerste instantie zal er een onbalans in de toe- en afvoer worden gebracht (1
dit niet voldoende zijn dan zal alsnog de toevoer worden uitgeschakeld (2
e
zorgt zowel in 1
fase als in 2
manier zal de wisselaar weer ontdooien. E.e.a. is hieronder nog eens in de een tabel weergegeven.
Ventilatorstand
(schakelaar stand 1, 2 of 3)
luchthoeveelheid 80 of 100 m
3
luchthoeveelheid > 100 m
/h
Bij woningen met nog relatief veel bouwvocht is het in zeer koude weersomstandigheden niet altijd te
vermijden dat de warmtewisselaar alsnog invriest. U merkt dit op doordat de unit relatief veel geluid
produceert. Wij adviseren u in deze situatie het filterdeurtje tijdelijk open te zetten gedurende de
strenge vorstperiode
2.2 Voorschriften
Het installeren van de Renovent HR 325 moet geschieden overeenkomstig:
- De bepalingen en voorschriften in het Bouwbesluit.
- De veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties, NEN 1010.
- De voorschriften voor het aansluiten op binnenriolering in woning/ woongebouwen, NEN 3287.
- Voorschriften voor ventilatie van woningen en woongebouwen, NEN 1087.
- Eventuele aanvullende voorschriften van de plaatselijke nutsbedrijven.
- De installatievoorschriften van de Renovent HR 325.
- De capaciteitsberekening maken conform het Bouwbesluit
- Kwaliteitseisen ventilatiesystemen woningen ISSO 61
Netvoeding aansluiten na montage kanalen!
2. Installeren
e
fase voor extra warmeluchttransport over de wisselaar. Op deze
Toevoerlucht
naar woning
3
3
/h
80 of 100 m
/h
3
traploos naar 0 m
/h
Installatievoorschriften Renovent HR 325
Inschakelen van de vorstbeveiliging
e
1
fase
Afvoerlucht
uit woning
traploos naar 160
3
of 200 m
/h
3
> 100 m
/h
september 2003
-2 -
e
fase). Mocht
e
fase). De vorstbeveiliging
e
2
fase
Toevoerlucht
Afvoerlucht
naar woning
uit woning
3
0 m
/h
80 of 100 m
3
0 m
/h
> 100 m
3
/h
3
/h