Het afvoerkanaal zodanig door het dakbeschot voeren dat er geen condenswater in het dakbeschot
ontstaat; tevens het afvoerkanaal tussen de Renovent HR 325 en de dakdoorvoer zodanig uitvoeren
dat oppervlakte condensatie wordt voorkomen.
Maak altijd gebruik van een geïsoleerde ventilatiedakdoorvoer (artikelcode 648700)
De plaats van de afvoer van de mechanische ventilatielucht en rioolontluchting zo kiezen t.o.v. de
toevoer dat er geen hinder ontstaat.
De plaatst van de toevoerventielen zodanig kiezen dat vervuiling en tocht worden voorkomen
Figuur 4: Plaatsing afvoer- en toevoerventielen.
Voldoende overstroomopeningen aanbrengen, zie NEN 1087, deurspleet 2 cm.
2.4 Aansluiten condensafvoer
De condensafvoerleiding wordt bij de Brink Renovent HR 325 door het onderpaneel geleid. Deze
lijmverbinding van de condensafvoeraansluiting onder in de Renovent HR 325 heeft een uitwendige
diameter van 20 mm. Op deze condensafvoer kan middels een lijmverbinding een haakse bocht worden
gemonteerd. Het condenswater moet via de binnenriolering worden afgevoerd.
De installateur kan de condensafvoer in de gewenste positie onder in het toestel lijmen.
Voor een voorbeeld van een aansluiting op binnenriolering, zie figuur 5 (zie ook NEN 3287). Giet water
in de lekbak om een waterslot te krijgen en controleer hierbij tevens de condensafvoer op lekkage.
Figuur 5: Aansluiting Renovent HR 325 op binnenriolering.
2. Installeren
Installatievoorschriften Renovent HR 325
A =
Afvoerventiel ø125 kunststof (665723)
of metaal (665722)
B =
Toevoerventiel ø100 (665720) of
ø125 (665721)
a =
Spleet onder de deur van 2 cm.
september 2003
-4 -
4761
4916