2.3 Aansluiten kanalen
Het luchtafvoerkanaal hoeft niet van een inregelklep te worden voorzien, de luchthoeveelheden worden
door het toestel zelf geregeld e.e.a. is afhankelijk van de instelling van de dipswitches op de regelunit
(zie hiervoor paragraaf 2.12). Om condensatie op de buitenzijde van het buitenluchttoevoerkanaal en
het luchtafvoerkanaal vanaf de Renovent HR 325 te voorkomen, dienen deze kanalen tot op het toestel
uitwendig dampdicht te worden geïsoleerd. Geadviseerd wordt om de kanalen van en naar de woning
flexibel aansluiten op het toestel d.m.v. akoestisch flexibele slang met een lengte van minimaal 150 cm
en de kanalen van en naar buiten flexibel aansluiten op het toestel. Het toevoer-kanalensysteem zo
uitvoeren dat in de nominale stand aan NEN 1070, tabel 4 wordt voldaan. Denk hierbij aan overspraak
en installatiegeluid, ook bij instortkanalen.
De toevoerkanalen zonodig isoleren, b.v. indien deze buiten de geïsoleerde schil worden aangebracht.
Figuur 2: Aansluitvoorbeeld Renovent HR 325
De buitenluchttoevoer laten plaatsvinden vanuit de beschaduwde zijde van de woning, bijvoorbeeld uit
de gevel of overstek; indien de buitenlucht van onder de pannen wordt aangezogen, dit op zodanige
wijze doen dat er geen condenswater in het dakbeschot ontstaat en er geen water in kan lopen. Het
buitenluchttoevoerkanaal zo uitvoeren dat oppervlaktecondensatie wordt voorkomen.
Figuur 3: Doorvoer buitenluchtkanaal door het dakbeschot onder de pannen.
2. Installeren
Installatievoorschriften Renovent HR 325
A =
Geen rioolontluchting in hetzelfde dakvlak
als ventilatie toevoer
B =
Ventilatie toevoer mogelijkheid bij
einde dakvlak
C =
Voorkeur luchttoevoer
D =
Geventileerde nokconstructie
E =
Toe- en afvoerpijpen flexibel geïso-
leerd aansluiten
F =
Renovent HR 325 (waterpas opstel-
len)
G =
Condensafvoer aansluiten volgens
installatievoorschrift
H =
Toe- en afvoerpijpen akoestisch geïso-
leerd aansluiten
I =
Geïsoleerde ventilatiedakdoorvoer
A =
10 mm boven dakbeschot
B =
dakisolatie
C =
dichtschuimen
D =
pijp t.b.v. suppletielucht zorgvuldig
isoleren en dampdicht afwerken
september 2003
-3 -
4915
4759