Inhoudsopgave
Advertenties
Gebruikershandleiding | Optyma™ control AK-RC 113 driefasig
5.11 Inschakeling van de
AK-RC 113
elektronische regelaar
5.12 Condities voor koude/hete
activering/deactivering
5.13 Activering/deactivering
handmatige
ontdooiing
5.14 Ontdooiing met
thermostaatweerstand
5.15 Heetgasontdooiing
5.16 Pump-downfunctie
5.17 Wachtwoordfunctie
14 | BC317523579312nl-000101
In2
INP-2 inganginstelling
Zoemer inschakelen
bEE
mOd
Bedrijfsmodus thermoregulator
P1
Type wachtwoordbeveiliging
(actief wanneer PA niet gelijk is aan 0)
Wachtwoord
PA
(zie P1 voor het type beveiliging)
reL
Publicatie software
Schakel het elektrische paneel na de voltooiing van de bedrading in door de hoofdschakelaar te
bedienen; het elektrische paneel produceert direct gedurende een paar seconden een geluid en op
hetzelfde moment gaan alle leds op het display aan.
In de koelmodus (mOd=0) activeert de AK-RC 113-regelaar de compressor wanneer de temperatuur
in de koelruimte hoger wordt dan de instelling + differentieel (r0); hij deactiveert de compressor
wanneer de temperatuur in de koelruimte lager is dan de ingestelde waarde.
Zie hoofdstuk 5.16 voor de condities voor activering/deactivering van de compressor als de pump-
downfunctie is geselecteerd (parameter AU1/AU2 = 4/-4).
In de heetmodus (mOd=1) activeert de AK-RC 113-regelaar de warmteoutput (COMPR-output)
wanneer de temperatuur in de koelruimte lager wordt dan de instelling-differentieel (r0); hij
deactiveert de warmteoutput (COMPR-output) wanneer de temperatuur in de koelruimte hoger is dan
de ingestelde waarde.
Om ontdooiing te activeren kunt u op de daarvoor bestemde toets drukken (zie hoofdstuk 5.2);
zo wordt het weerstandsrelais geactiveerd. Ontdooiing wordt niet geactiveerd als de ingestelde
eindtemperatuur voor de ontdooiing (d2) lager is dan de temperatuur die wordt gemeten door de
verdampersensor. De ontdooiing wordt beëindigd wanneer de eindtemperatuur voor de ontdooiing
(d2) of de maximale duur van ontdooiing (d3) is bereikt of, bij handmatige ontdooiing, wanneer de
ontdooiing wordt gestopt (knop beëindigen ontdooiing of digitale input).
Stel de parameter d1 in op 2 om de weerstandsontdooiing binnen de tijdsgrens te beheren. Tijdens
de ontdooiing wordt het ontdooiingsrelais geactiveerd wanneer de door de ontdooiingssensor
afgelezen temperatuur lager is dan d2. De ontdooiingsfase duurt d3 minuten, ongeacht de status
van het relais. Zo wordt een betere ontdooiing van de verdamper mogelijk gemaakt, met een
consequente energiebesparing.
Waarschuwing: stel geen d1 in op 1 op dit type paneel.
Heetgasontdooiing is niet beschikbaar voor dit type elektrisch paneel.
Selectie van de functiemodus PUMP-DOWN voor de compressor die is aangesloten op het X1-
klemmenblok, wijziging van de selectieaansluiting zoals aangegeven in het bedradingsschema.
Waarschuwing: De parameters AU1/AU2 mogen nooit worden ingesteld op 4/-4, aangezien de PUMP-
DOWNfunctie elektromechanisch wordt gerealiseerd in het elektrische paneel.
Wanneer de parameter PA wordt ingesteld op een andere waarde dan 0, wordt de beveiligingsfunctie
geactiveerd. Zie parameter P1 voor de verschillende beveiligingstypen.
Wanneer PA wordt ingesteld, start de bescherming na twee minuten inactiviteit. Op het display
verschijnt 000. Gebruik de toetsen omhoog/omlaag om het getal te wijzigen en gebruik de insteltoets
om te bevestigen.
Gebruik het universele nummer 100 als u het wachtwoord niet meer weet.
(zoals In1)
0 = uitgeschakeld
1 = ingeschakeld
0 = Koeling
1 = Verwarming
(met mOd=1 worden
de ontdooiing en het
ventilatorblok Fst uitgesloten)
0 = alleen setpoint weergeven
1 = weergave setpoint, AUX,
lichttoegang
2 = toegang in programmering
niet toegestaan
3 = toegang in programmering
op niveau 2 niet toegestaan
0...999
0 = niet actief
geeft softwareversie weer
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.02
1
1
0
3
0
2
(alleen-lezen)
Advertenties
Inhoudsopgave
