14 Onderhoudsinstructies
Zorg om verbranden te voorkomen dat niemand water gebruikt tijdens het onderhoud aan het
aftakstation.
Grijs gemarkeerde onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een erkende
onderhoudsmonteur.
OPMERKING! Zorg ervoor dat het aftakstation goed wordt geïnstalleerd.
Instructies onderhoud leidingwater
14.1.1 Temperatuur kraanwater te laag
Oorzaak
Primaire warmtetoevoer
te laag
Hendel op regelklep
onjuist geplaatst
Filter voor
verwarmingsmedia
verstopt
Warmwaterklep en
servomotor werken niet
14.1.2 Temperatuur kraanwater te hoog
Oorzaak
Hendel op regelklep
onjuist geplaatst
Wat te doen
Controleer de primaire toevoertemperatuur
De temperatuur kan door middel van de energiemeter (min 65º C) worden
gecontroleerd, of neem contact op met de leverancier van het primair
verwarmingsmedium
Stel de hendel op de regelklep bij
Regel de temperatuur van het warme water door aan de hendel bij de regelklep te
draaien: tegen de klok in om de temperatuur te verhogen en met de klok mee om de
temperatuur te verlagen.
Pas de warmwatertemperatuur aan door een warmwaterkraan met een normale
stroom open te zetten.
Meet de temperatuur op het aftappunt met een thermometer. Het duurt ongeveer 20
seconden voordat een stabiele kraanwatertemperatuur is bereikt.
De temperatuur moet minimaal 50 °C bedragen.
Cetetherm adviseert om de primaire inlaattemperatuur minimaal 10 °C hoger in te
stellen dan de leidingwatertemperatuur.
OPMERKING: zorg dat tijdens het uitvoeren van deze aanpassing, het warme water
niet met koud water wordt gemengd.
Zet de servomotor voor warm water af na het instellen.
Zie
16.1 De filter voor verwarmingsmedia schoonmaken.
Zie
15.1 Controleer de functie van de klep voor warm water
Wat te doen
Stel de hendel op de regelklep bij
Regel de temperatuur van het warme water door aan de hendel bij de regelklep te
draaien: tegen de klok in om de temperatuur te verhogen en met de klok mee om de
temperatuur te verlagen.
Pas de warmwatertemperatuur aan door een warmwaterkraan met een normale
stroom open te zetten.
Meet de temperatuur op het aftappunt met een thermometer. Het duurt ongeveer 20
seconden voordat een stabiele kraanwatertemperatuur is bereikt.
De temperatuur moet minimaal 50 °C bedragen.
Cetetherm adviseert om de primaire inlaattemperatuur minimaal 10 °C hoger in te
stellen dan de leidingwatertemperatuur.
OPMERKING: zorg dat tijdens het uitvoeren van deze aanpassing, het warme water
niet met koud water wordt gemengd.
Zet de servomotor voor warm water af na het instellen.
Instructies voor installatie, onderhoud en bediening
49
Cetetherm Mini City