2. ALGEMENE OPBOUW- EN GEBRUIKS-
RICHTLIJNEN EN PICTOGRAMMEN
2.1 Voordat men een ladder of trap gebruikt
Verwijder vervuiling van de ladder of trap zoals bv. natte verf, vuil, olie
of sneeuw.
Maak voor het gebruik van ladders en trappen een risicobeoordeling
van de werkzaamheden.
Maak geen gebruik van ladders en trappen
2
als u hier niet bekwaam toe bent. Bepaalde
gezondheidsproblemen, medicatie, alcohol-
of drugsgebruik kunnen een gevaar vormen
voor de veiligheid.
2.2 Het plaatsen van de ladder of trap
De ladder of trap moet goed en zorgvuldig
2
worden opgesteld. Let onder andere op een
juiste hellingshoek (70°) voor losse ladders
en trappen. De afstand tussen de muur en de
poten is tussen de 1/3 en 1/4 van de ladder-
lengte.
Ladders en trappen uit meerdere delen moe-
2
ten volledig uitgeklapt zijn en correct zijn
vergrendeld.
De ondergrond moet vlak, horizontaal en
2
voldoende draagkrachtig zijn. Plaats ladders
en trappen niet op tafels, kisten, kratten of
andere onstabiele vlakken.
4
Tredes van trappen moeten horizontaal staan.
2
De ladder of trap in de aangegeven richting
2
naar boven opstellen. Niet ondersteboven
plaatsen.
De ladder of trap moet afsteunen tegen een
2
vlak, stevig oppervlak en afhankelijk van het
gebruik gezekerd zijn. Nooit tegen venstergas
afsteunen.
De ladder of trap vrij houden van hoogspan-
2
ningsleidingen of andere kabels en elektrisch
gereedschap dat een gevaar kan opleveren
voor het gebruik van de ladder. Gebruik voor
onvermijdelijke werkzaamheden onder span-
ning niet-geleidende ladders of trappen zoals
de houten varianten.
De ladder of trap mag niet op een glibberige
2
ondergrond worden geplaatst zoals bv. ijs of
met olie vervuilde ondergrond.
De ladder of trap moet op zijn stijlen/bomen of laddervoeten op de
2
ondergrond staan en mag niet op de sporten of tredes steunen.