De functie Beeldomkeren instellen
Uw camera is uitgerust met een intelligente sensor die de stand van
een beeld herkent wanneer u de camera verticaal houdt. Het beeld
wordt automatisch naar de juiste stand gedraaid wanneer u het op
het LCD-scherm bekijkt.
1
Menu (Instellen)
[Aan]*/[Uit].
*Standaardinstelling.
Wanneer u opnamen maakt en de
functie Beeldomkeren is ingesteld op
[Aan] en het LCD-scherm is ingesteld
op de detailweergavemethode, wordt
het pictogram
(rechts is onder) of
weergegeven.
Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag wijst,
werkt deze functie mogelijk niet naar behoren. Controleer
of de pijl
stelt u de functie Beeldomkeren in op [Uit].
Zelfs als de functie Beeldomkeren is ingesteld op [Aan],
is de stand van beelden die naar een computer zijn
gedownload afhankelijk van de software die daarbij
is gebruikt.
Als u de camera verticaal houdt bij het maken van een
opname, weet de intelligente sensor dat de bovenkant
"boven" is en de onderkant "onder". De instellingen voor
optimale witbalans, belichting en scherpstelling worden
vervolgens aangepast voor verticale fotografie. Deze
functie werkt onafhankelijk van het feit of de functie
Beeldomkeren is in- of uitgeschakeld.
66
Zie Menu's en instellingen
(normaal),
in de juiste richting wijst. Als dat niet zo is,
[Beeldomkeren]
(p.
23).
(links is onder) op het scherm
Opnamemodus