Beeld in zoeker versus opgenomen beeld.
Doorgaans bevat het
opgenomen beeld meer
van de omgeving dan in
de zoeker te zien is.
Het beeld is wazig of onscherp.
Het AF-hulplicht is
ingesteld op [Uit].
De camera beweegt
wanneer de ontspanknop
wordt ingedrukt.
Het onderwerp valt buiten
het focusbereik.
Het onderwerp laat zich
moeilijk scherpstellen.
110
Op het LCD-scherm ziet u de feitelijke
grootte van een beeld. Gebruik daarom
liever het LCD-scherm wanneer
u close-ups maakt.
In donkere omgevingen die ongunstig
zijn voor het automatisch scherpstellen
van de camera, wordt het AF-hulplicht
geactiveerd om het scherpstellen te
vergemakkelijken. Het AF-hulplicht werkt
niet wanneer het is uitgeschakeld.
U moet het daarom inschakelen [Aan]
om het te activeren
dat u het AF-hulplicht niet afdekt met
uw hand wanneer het wordt gebruikt.
Als u de zelfontspanner instelt op
(2 seconden), wordt de sluiter na
2 seconden geactiveerd zodat de
camera niet beweegt en u een scherp
beeld krijgt (Verkorte handleiding p. 16).
De resultaten worden nog beter als u de
camera op een vlakke ondergrond of op
een statief plaatst.
Maak een opname op de juiste afstand
van het onderwerp
Gebruik de scherpstelvergrendeling of
AF lock om de opname te maken
(p.
24). Zorg ervoor
(p.
131).
(p.
47).