Gebruik de printer NIET op plekken waar dat niet is toegestaan, zoals in een vliegtuig. Het gebruik van de printer kan
invloed hebben op de apparatuur in het vliegtuig en dat kan een ongeluk tot gevolg hebben.
Gebruik de printer NIET in bijzondere omgevingen, bijvoorbeeld in de nabijheid van medische apparatuur.
Elektromagnetische golven kunnen storingen aan de apparatuur veroorzaken.
Zorg ervoor dat GEEN organische oplosmiddelen, zoals benzeen, thinner, nagellakremover of luchtverfrisser, in contact
komen met de plastic behuizing. Dat kan ertoe leiden dat de plastic klep vervormd raakt of oplost met als mogelijk
gevolg elektrische schokken of brand.
Printer, netspanningsadapter (optioneel) of autolader (optioneel)
Als er vreemde objecten in de printer of in de aansluitingen of poorten van de printer zijn geplaatst, gebruik de
printer dan niet en schakel het apparaat uit. Haal vervolgens alle kabels los en verwijder de batterij.
Het apparaat mag onder de volgende omstandigheden niet worden gebruikt, opgeslagen of opgeladen:
• Als het in contact komt met vloeistoffen.
• Als er sprake is van condensatie.
• Als er sprake is van veel stof.
• Als de temperatuur extreem hoog is.
• Tijdens onweer.
Demonteer het apparaat niet en breng geen wijzigingen aan het apparaat aan.
Voorkom contact met chemicaliën en gebruik geen brandbare vloeistoffen uit spuitbussen.
Houd de printer, de onderdelen van de printer en de verpakking uit de buurt van kinderen.
Verwijder de batterij of koppel alle kabels los tijdens vervoer.
Als de printer langere tijd niet wordt gebruikt, verwijder dan de batterij of haal alle kabels los voordat u het apparaat
opslaat.
Oplaadbare li-ionbatterij
Houd de batterij uit de buurt van kleine kinderen. Neem bij inslikken direct contact op met een arts of noodhulpdienst.
Gebruik de batterij niet als u afwijkingen constateert, zoals een vreemde geur, oververhitting, vervorming of verkleuring.
Als de vloeistof uit de batterij in contact komt met uw ogen, moet u uw ogen direct met schoon water uitspoelen.
Neem direct contact op met een arts of noodhulpdienst.
Netspanningsadapter, autolader
Gebruik deze alleen met het daarvoor bestemde product.
Steek de stekker stevig in het stopcontact.
Gebruik de netspanningsadapter met een normaal stopcontact (100-240 V wisselstroom, 50-60 Hz) en de autolader
met een spanningsbron van 12 V gelijkstroom.
Voorkom dat metalen objecten in contact komen met de connectoren en poorten.
Trek niet aan het snoer als u de netspanningsadapter of de autolader uit het stopcontact/de spanningsbron verwijdert.
Gebruik de stekker om de netspanningsadapter of de autolader uit het stopcontact/de spanningsbron te halen.
Voorkom dat de netspanningsadapter of de autolader beschadigd raakt, gedraaid of geknikt ligt, of te strak vast zit
en plaats er geen voorwerpen op. Trek niet aan de snoeren.
Voorkom dat de kabels van de netspanningsadapter of de autolader bekneld raken.
Belast stopcontacten niet te zwaar.
WAARSCHUWING
4