Figuur 34
1. Rechter achterwiel
Opmerking: Het maaimes zuigt het water in de
maaimachine, waardoor maaisel wordt weggespoeld.
Laat het water lopen totdat er geen maaisel meer
onder de maaikast vandaan komt.
4. Schakel het mes uit en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
5. Draai de kraan dicht.
6. Start de maaimachine en laat deze een aantal
minuten draaien om het vocht op de machine en de
componenten ervan te laten opdrogen.
Schrapen
Als u niet al het vuil aan de onderkant van de
maaimachine kunt wegwassen, moet u de machine
schoon schrapen.
1. Zie Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaam-
heden.
2. Kantel de maaimachine op de rechterzijde.
3. Verwijder vuil en maaisel met een hardhouten
schraper. Vermijd bramen en scherpe randen.
4. Zet de maaimachine terug in de bedrijfsstand.
5. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
Afvoertunnel reinigen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Na elk gebruik moet u de afvoertunnel grondig reinigen.
Het deurtje van de afvoertunnel moet goed gesloten
zijn als de grasvanger wordt verwijderd. Indien het
afvoerdeurtje niet goed kan worden gesloten als gevolg
van vuil, moet de binnenzijde van de afvoertunnel en het
deurtje grondig worden gereinigd.
Stalling
Om de maaimachine klaar te maken voor de stalling
buiten het maaiseizoen, moeten de aanbevolen
onderhoudsprocedures worden uitgevoerd. Zie
Onderhoud.
Stal de maaimachine op een koele, schone, droge plaats.
Dek de machine af om deze schoon te houden en te
beschermen.
Het brandstofsysteem
gebruiksklaar maken
Onderhoudsinterval: Jaarlijks of vóór stalling
WAARSCHUWING
Benzine kan bij langdurige opslag verdampen en de
benzinedampen kunnen ontploffen als zij in contact
komen met een open vuur.
• Bewaar benzine niet voor langere tijd.
• Stal de maaimachine niet met benzine in de
brandstoftank of de carburateur in een afgesloten
ruimte waar open vuur is. (bijvoorbeeld een
oven of de waakvlam van een boiler).
• Laat de motor afkoelen voordat u de
maaimachine in een afgesloten ruimte stalt.
Maak de brandstoftank leeg nadat u de machine voor de
laatste keer hebt gebruikt voordat deze de stalling in gaat.
1. Laat de motor lopen totdat hij afslaat door gebrek
aan benzine.
2. Gebruik de hulpstarter en start de motor nogmaals.
3. Laat de motor lopen totdat deze afslaat. Als de
motor niet meer wil starten, is de benzine voldoende
verbruikt.
De motor gebruiksklaar maken
Onderhoudsinterval: Jaarlijks of vóór stalling
1. Terwijl de motor nog warm is, ververst u de olie;
raadpleeg Motorolie verversen (bladz. 20).
2. Verwijder de bougie.
3. Giet met een oliekan ongeveer een eetlepel olie in de
motor via de bougie-opening.
4. Draai de motor langzaam een paar maal rond met
behulp van het startkoord om de olie te verspreiden.
5. Monteer de bougie, maar sluit de bougiekabel niet
aan op de bougie.
26