Onderhoud
aandrijfsysteem
Zelfaandrijving afstellen
Onderhoudsinterval: Om de 75 bedrijfsuren
Als de zelfaandrijving niet werkt of de machine de
neiging heeft om voorwaarts te kruipen wanneer de
bedieningsstang van de tractie zich meer dan 38 mm
van de handgreep bevindt, moet u de zelfaandrijving
afstellen.
1. Als de zelfaandrijving van de maaimachine niet
werkt, moet u de moeren van de transmissiekabel
een halve slag rechtsom draaien om de riem vast te
zetten (Figuur 27).
Figuur 27
1. Moeren van transmissiekabel
2. Als de maaimachine voorwaarts kruipt, moet
u de moeren van de transmissiekabel een halve
slag linksom draaien om de riem losser te zetten
(Figuur 27).
3. Als de machine niet tegen hellingen kan oprijden,
moet u misschien de riem strakker spannen door de
moeren van de transmissiekabel rechtsom te draaien.
Onderhoud
bedieningsysteem
Kabel van de mesrem afstellen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Om de 100 bedrijfsuren
Telkens wanneer er een nieuwe mesremkabelset wordt
gemonteerd of de riem wordt vervangen, moet de
mesremkabel worden afgesteld.
1. Zie Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaam-
heden.
2. Verwijder de riemkap.
3. Draai de moeren van de mesremkabel los totdat de
kabelgeleiding schuift (Figuur 28).
1. Moeren van mesremkabel
2. Kabelgeleiding
4. Trek de kabel strak, maar zorg ervoor dat er geen
druk op de veer staat.
5. Draai de moer van de mesremkabel vast om de
afstelling te borgen.
6. Controleer de afstelling door de mesremkoppeling in
werking te stellen.
Opmerking: De afstand vanaf het uiteinde van de
kabelgeleiding tot de bout die de veer verankert moet
11,4 cm) bedragen. Zie Figuur 28.
7. Plaats de aandrijfriemkap terug.
8. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
23
Figuur 28
3. 11,4 cm