Ingebruikstelling van een oproepsysteeminstallatie
Na het inschakelen van de installatie melden alle systeemapparaten zich aan bij de centrale,
– bij een kleine installatie bij de stationscentrale,
– bij een grote installatie bij de systeembesturingscentrale.
i
Aanwijzing: het aanmeldproces kan een wisselende tijd duren.
De aanmeldprocedure van de apparaten in het systeem kan bij een grote installatie tot
5 minuten duren.
Nadat de centrale de systeemapparaten heeft herkend, worden deze automatisch bewaakt.
De systeemapparaten kunnen nu met de configuratie-assistent worden geparametriseerd.
Aan de dienstruimte-/kamerterminals moet een naam resp. kamernummer worden
toegewezen.
Uitgevallen apparaten worden direct door het systeem weergegeven.
Integratie van apparaten achteraf is altijd mogelijk.
Apparaat uit het systeem verwijderen
Procedure:
– Verwijder eerst het apparaat fysiek uit het systeem.
– Vervolgens moet dit apparaat ook uit de software van de configuratie-assistent worden
verwijderd.
Configuratie van de dienstruimteterminal CT9
Voor gebruik van een dienstruimteterminal CT9 is een kamerbesturingseenheid (dienst-
ruimte-/kamerterminal of kamermodule) in de dienstruimte vereist.
Met behulp van de configuratie-assistent wordt de kamerbesturingseenheid gekoppeld aan
de dienstruimteterminal CT9. De apparaten zijn dan functioneel met elkaar verbonden.
834 Plus LAN
Stationsbus
Afbeelding 20:
Voorbeeld met een kamermodule als kamerbesturingseenheid en CT9
06.2012/V 3.0
Systeemoverzicht Oproepsysteem 834 Plus
Softwarekoppeling
25