Inhoudsopgave
Advertenties
Wind
Als het apparaat op een winderige plaats wordt
geïnstalleerd, let er dan op dat uitstromende
warme lucht met de hoofdwindrichting mee wordt
afgevoerd. Als dit niet mogelijk is, moeten bouw-
kundige voorzieningen worden aangebracht ter
bescherming tegen wind. Let er op, dat de windbe-
scherming de luchttoevoer van het apparaat niet
beïnvloedt.
1
Afb. 26: Windbescherming
1: Wind
Sneeuw
In gebieden met sterke sneeuwval moet het appa-
raat bij voorkeur tegen een wand worden geïnstal-
leerd. De montage dient dan min. 20 cm boven de
te verwachten sneeuwhoogte te gebeuren, om het
binnendringen van sneeuw in de buitenunit te ver-
hinderen. Een wandconsole is leverbaar als acces-
soire.
Afb. 28: Opstelling binnen een gebouw
K: Koude verse lucht
W: Warme lucht
1: Buitenunit
2
3
W
20 cm
1
Afb. 27: Minimale afstand tot sneeuw
1: Sneeuw
Opstelling binnen een gebouw
n
Zorg voor voldoende warmteafvoer als het
apparaat in een kelder, op het dak, in een aan-
grenzende ruimte of in hallen wordt geplaatst
(Afb. 28).
n
Installeer een extra ventilator, met hetzelfde
luchtdebiet als de in die ruimte op te stellen
buitenunit, die de eventuele drukverliezen in de
luchtkanalen kan compenseren (Afb. 28).
n
Houd u zich aan de statische en andere bouw-
technische voorschriften en bepalingen in ver-
band met het gebouw en zorg eventueel voor
geluidsdemping.
K
3
1
2: Extra ventilator
3: Lichtschacht
25
Advertenties
Inhoudsopgave
