Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

WAARSCHUWING
Om het risico op ernstig letsel te verminderen, moet u,
telkens wanneer gevraagd wordt om de druk te ontlas-
ten, de Drukontlastprocedure op blz. 8 uitvoeren.
1.
Ontlast de druk, voordat u enig onderdeel van het sys-
teem nakijkt, of er onderhoud aan pleegt.
PROBLEEM:
Spuitpatroon niet goed
Flutterende of spattende spray
Strepen
10 307- -378

Storingen verhelpen

OORZAAK
Onvoldoende vloeistofaanvoer.
Losse vloeistoftip of beschadigde zitting van
de vloeistoftipkern.
Vuil tussen de vloeistoftip, de kern van de tip
en het huis.
Losse of kapotte vloeistofinlaatfitting (22).
Losse vloeistofbuis in reservoir of tank.
Door een droge of versleten
vloeistofnaaldpakking of een losse
pakkingmoer kan er lucht in de
vloeistofleiding komen (bij het sifonpistool).
Vloeistofaanslag op de luchtkap; deels
verstopte gaten in de zijvleugels. De
volledige luchtdruk vanuit de schone gaten
drukt het luchtpatroon in de richting van het
verstopte uiteinde.
Beschadigde vloeistoftip of luchtkapgaten.
Vloeistofaanslag op de rand van de opening
in de spuittip of een deels verstopte opening
in de spuittip.
Te hoge vernevelingsluchtdruk.
De vloeistof is te dun.
Niet voldoende vloeistofdruk.
Te lage vernevelingsluchtdruk.
De vloeistof is te dik.
Te veel vloeistof.
De laatst aangebrachte vloeistoflaag was te
nat.
Te hoge luchtdruk.
Onvoldoende luchtdruk.
Niet-gelijkmatig spuitpatroon.
2.
Controleer alle mogelijke oorzaken en oplossingen in het
Foutopsporingsoverzicht, voordat u het pistool uit
elkaar haalt.
OPMERKING: Bepaalde onjuiste patronen kunnen het
gevolg zijn van een onjuist evenwicht tussen
lucht en vloeistof.
OPLOSSING
Stel de vloeistofregelaar af of vul de
vloeistofaanvoer.
Draai de vloeistoftip vast of vervang de
vloeistoftip en de naald.
Reinigen.
Draai de koppeling vast of vervang hem.
Vastdraaien.
De pakkingen (10) smeren of vervangen;
vervang de pakkingmoer (9).
Met een zacht borsteltje reinigen of
onderdompelen in een geschikt oplosmiddel
en schoonvegen.
Het beschadigde onderdeel vervangen.
Verwijder de obstructie. Gebruik hiervoor
nooit draad of harde instrumenten.
Verlaag de luchtdruk of stel de
luchtstelknop (17) bij.
Reguleer de viscositeit van de vloeistof.
Verhoog de vloeistofdruk.
Verhoog de luchtdruk of stel de
luchtstelknop (5) bij.
Reguleer de viscositeit van de vloeistof.
Bij sifonpistolen verlaagt u de
vloeistofaanvoer door de
vloeistofstelknop (6) te draaien.
Bij pistolen met een aanvoer onder druk
verlaagt u de druk. Draai de
vloeistofstelknop (6), totdat u het juiste
patroon hebt verkregen.
Breng een drogere laag aan met meerdere
halen.
Gebruik de laagste luchtdruk die
noodzakelijk is.
Verhoog de luchtdruk.
Reinig de luchtkap of vervang hem.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave