Inhoudsopgave
Advertenties
Banden
Bandenspanning
Onvoldoende bandenspanning versnelt niet alleen de
slijtage, maar heeft ook invloed op de rijstabiliteit. Een te
lage bandenspanning maakt het draaien van bochten
moeilijker en te hard opgepompte banden verminderen
het contactoppervlak met de grond, wat kan leiden tot
slippen en verlies van controle. Zorg ervoor dat de
bandenspanning altijd binnen de gespecificeerde grenzen
ligt.
▆OPMERKING: Controleer de bandenspanning en het
profiel van de band volgens het interval vermeld in het
periodieke onderhoudsschema. Voor maximale veiligheid
en een betere levensduur van de band moet de
bandenspanning vaker worden gecontroleerd.
▆OPMERKING: De bandenspanning mag alleen worden
aangepast als de banden koud zijn.
Voorband (alleen bestuurder): 1,75 kg / cm2
Achterband (alleen bestuurder): 2,0 kg / cm2
Voorband (bestuurder en passagier): 1,75 kg / cm
Achterband (bestuurder en passagier): 2,25 kg / cm
Bandenmaat:
Voorband: 100/80-16
Achterband: 120/80-14
ONDERHOUD
TUBELESS
TUBELESS
WA A R SC H U WIN G
Het niet opvolgen van onderstaande instructies
kan een ongeluk tot gevolg hebben. De
persoonlijke veiligheid van de bestuurder is
afhankelijk van de staat van de banden van de
scooter.
∎ Controleer de staat en druk van de banden en
pas de bandenspanning vóór elke rit aan.
∎ Vermijd overbelasting van het voertuig.
∎ Vervang banden die tot de voorgeschreven
limiet zijn afgesleten of beschadigingen hebben
zoals sneden of scheuren.
∎ Gebruik altijd banden van het aanbevolen maat
en type zoals gespecificeerd in deze handleiding.
∎ Balanceer het wiel na de installatie van de band.
∎ Als u de banden niet inbreekt kan dit leiden tot
slippen en controleverlies.
∎ Wees voorzichtig wanneer u op nieuwe banden
rijdt, aangezien de grip nog beperkt is.
∎ Zorg voor een juiste inbraak van de banden door
overmatige acceleratie, scherpe bochten of hard
remmen gedurende de eerste 160 km te
vermijden .
4 5
Advertenties
Inhoudsopgave
