MCS300
3.6 De apparatuur opslaan
Volg deze instructies wanneer de luchtontvochtiger moet worden opgeslagen:
Plaats de luchtontvochtiger rechtop op een horizontaal oppervlak.
■
Hergebruik het verpakkingsmateriaal om het apparaat te beschermen.
■
Bescherm de luchtontvochtiger tegen fysieke beschadiging.
■
Sla de luchtontvochtiger afgedekt op en bescherm het apparaat tegen stof, vorst, regen, agressieve en
■
verontreinigende stoffen.
3.7 Eisen aan de installatielocatie
De luchtontvochtiger is uitsluitend bedoeld voor installatie binnenshuis. Installeer de luchtontvochtiger
niet in een vochtige omgeving waar water het apparaat kan binnendringen of in een zeer stoffige omgeving.
Neem voor advies zonodig contact op met Munters.
Voor de afmetingen van het apparaat en de ruimte die nodig is voor onderhoud, zie paragraaf
10, Technische specificaties.
OPMERKING!
Voor de best mogelijke prestaties en een probleemloze werking is het van belang dat de
beoogde installatielocatie voldoet aan de eisen.
3.8 Aansluiting van kanalen en slangen
3.8.1 Algemeen
Volg onderstaande instructies wanneer kanalen of flexibele slangen op de luchtaansluitingen van het
apparaat moeten worden aangesloten.
De kanaallengte moet zo kort mogelijk worden gehouden om statische drukverliezen tot een minimum
■
te beperken.
Voor optimale prestaties moeten alle kanaal- en slangverbindingen lucht- en dampdicht zijn.
■
Er moet een luchtregelklep worden geïnstalleerd om het juiste debiet voor de regeneratielucht te
■
handhaven. Deze regelklep moet worden geïnstalleerd in het kanaalwerk van de natte-luchtafvoer,
zie Figuur 3.2 en Figuur 3.3 . Volg voor het afstellen van het debiet de instructies in paragraaf
4.5, Afstellen van de regeneratietemperatuur.
Kanaalwerk voor natte lucht moet onder afschot worden geïnstalleerd om condens te kunnen afvoeren.
■
Kanaalwerk voor natte lucht moet op lage punten worden voorzien van geschikte afvoeren om te
voorkomen dat zich condens kan ophopen. Condensatie kan ook worden voorkomen door het kanaal te
voorzien van ten minste 25 mm geschikt isolatiemateriaal.
Monteer een rooster op de kanaalopening om te voorkomen dat vogels en ongedierte in het apparaat
■
kunnen komen. Plaats de opening zo, dat er geen regen of sneeuw in de kanalen kan komen.
Het natte-luchtkanaal of de slang moet corrosiebestendig zijn en bestand zijn tegen temperaturen tot
■
70 ℃.
V V V OORZICHTIG!
OORZICHTIG!
OORZICHTIG!
Wanneer er een kans bestaat op temperaturen onder nul, moeten de natte-luchtkanalen worden geïsoleerd.
190TNL-1027- F1404
Installatie
6