3.8.2 Installatievoorbeelden
Gesloten luchtstroomsysteem
De ontvochtiger wordt in de te ontvochtigen ruimte geplaatst. De natte lucht wordt via kanaalwerk
naar buiten geleid. Er wordt geen aansluiting gemaakt op de droge-luchtafvoer, zie Figuur 3.2 . Het
voordeel van deze installatiemethode is dat de opstelling eenvoudiger is; er hoeft geen kanaalwerk op de
droge-luchtafvoer te worden aangesloten.
A
B
Figuur 3.2 Installatie in een gesloten luchtstroomsysteem.
A. Droge lucht
B. Proceslucht
1)
C. Aansluitfitting
1)
Fitting met een diameter van 80 mm (b.v. Lindab Safe NPU-nippel of Lindab Damper DRU80).
7
D
C
0 1
F
Installatie
E
D. Leklucht
E. Natte lucht
F. Regeneratielucht
MCS300
190TNL-1027- F1404