AANDACHTPUNTEN MET HET OOG OP DE VEILIGHEID
U dient deze handleiding goed door te lezen en de inhoud ervan begrijpen voordat u de
Galileo gebruikt.
Duiken brengt het nodige risico met zich mee. Zelfs als u de aanwijzingen in deze handleiding
nauwgezet opvolgt, bestaat de kans dat u ernstig letsel oploopt of overlijdt als gevolg van
een decompressieaandoening, zuurstofvergiftiging of enig ander risico dat het duiken met
nitrox of perslucht met zich meebrengt. Gebruik de Galileo alleen als u zich terdege van deze
risico's bewust bent en bereid bent persoonlijk de verantwoordelijkheid voor deze risico's te
nemen en te aanvaarden.
Richtlijnen voor het gebruik van de Galileo:
Onderstaande richtlijnen voor het gebruik van de Galileo zijn ontleend aan recent medisch onderzoek en
de aanbevelingen van de American Academy of Underwater Sciences ten aanzien van het duiken met
een duikcomputer.
Als u deze richtlijnen opvolgt, vergroot u uw veiligheid tijdens het duiken aanzienlijk, maar zijn
decompressieaandoeningen en zuurstofvergiftiging niet uitgesloten.
• De Galileo is uitsluitend ontwikkeld voor duiken met perslucht (21% O
Gebruik de Galileo niet als u met andere menggassen duikt.
• Het is absoluut noodzakelijk dat u vóór iedere duik controleert welk mengsel u heeft ingesteld, en
dit vergelijkt met het gasmengsel dat u daadwerkelijk gebruikt. Bedenk u goed dat als u een onjuist
mengsel instelt, dit het risico van een decompressieaandoening of zuurstofvergiftiging met zich
meebrengt! Het verschil tussen de instelling en het mengsel in de tank mag hooguit 1% O
onjuist gasmengsel kan dodelijk zijn!
• Gebruik de Galileo alleen in combinatie met open circuit-ademhalingsystemen.
• Gebruik de Galileo alleen als u duikt met een onafhankelijk ademhalingtoestel. De Galileo is niet
bedoeld voor langdurige blootstelling aan nitrox.
• Houd de optische en akoestische alarmsignalen goed in de gaten. Voorkom situaties die een groter
risico met zich meebrengen. Dergelijke situaties worden in deze handleiding aangegeven met een
waarschuwingteken.
• De Galileo geeft een ppO
bar. U kunt de instelling wijzigen in een waarde tussen 1,2 en 1,6 bar.
• Kijk regelmatig op de "zuurstofklok" (CNS O
CNS O
hoger is dan 75%.
2
• Duik nooit dieper dan de maximale duikdiepte (MOD - Maximum Operating Depth) die van
toepassing is op het gasmengsel dat u gebruikt.
• Houd de duiklimieten altijd goed in de gaten met het oog op het zuurstofpercentage en de
standaardprocedures voor recreatief duiken (decompressieaandoening, zuurstofblootstelling).
• Duik niet dieper dan 40 meter, de maximale diepte die door alle opleidingorganisaties wordt
aanbevolen.
• U dient rekening te houden met de kans op stikstofnarcose. De Galileo geeft hiervoor geen
waarschuwing af.
• Maak iedere duik, of u deze nu met of zonder duikcomputer maakt, een veiligheidsstop van minimaal
3 minuten op 5 meter.
• Iedere duiker die een duikcomputer gebruikt om duiken te plannen en de decompressiestatus aan te
geven of te bepalen, dient iedere duik zelf een duikcomputer mee onder water te nemen.
• Als de Galileo tijdens de duik uitvalt, dient u de duik te beëindigen en direct op de juiste wijze terug
te keren naar de oppervlakte (inclusief een langzame opstijging en een veiligheidsstop van 3 à 5
minuten op 5 meter diepte).
• Houd u aan de opstijgsnelheid en maak de vereiste decompressiestop(s). Als de computer om welke
reden dan ook uitvalt, stijgt u op met een snelheid van 10 meter per minuut of minder.
• Voor iedere duik geldt dat een buddyteam zich richt naar de meest conservatieve duikcomputer van
de twee duikers.
• Duik nooit zonder een buddy. De Galileo vormt geen vervanging voor een duikbuddy.
• Maak alleen die duiken die gezien uw opleidingsniveau verantwoord zijn. Met de Galileo vergroot u
niet uw kennis van het duiken.
-waarschuwing. De standaardlimiet is ingesteld op een ppO
2
). Begin aan de opstijging en beëindig de duik zodra de
2
) en Nitrox (22 tot 100% O
2
zijn. Een
2
max van 1,4
2
).
2
1